Agoes Peilouw voor oude Molukse posters in zijn woning in Elst. Beeld: Chavez van den Born
Achtergrond

‘Wij zijn een krijgersvolk: sterk en loyaal’

Molukse-Nederlanders wonen nu zeventig jaar in Molukse wijken door heel Nederland. Hun migratiegeschiedenis en relatie met Nederland heeft de bewoners gevormd: warm en verhard. Fotograaf Chavez van den Born en journalist Romy de Weert potretteerden in de Molukse wijk in Elst vier generaties. “Wij hadden alleen elkaar.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Zo’n 12.000 Molukkers werden precies 70 jaar geleden door de Nederlandse overheid op dienstbevel onvrijwillig naar Nederland gehaald. In Indonesië en de Molukken waren ze niet veilig nadat op 25 april 1950 de Republiek der Zuid-Molukken, of Republik Maluku Selatan (RMS) werd uitgeroepen op het Molukse eiland Ambon. Hoewel de RMS nog steeds niet officieel erkend wordt en de president in ballingschap vanuit Nederland over de republiek regeert, is 25 april voor Molukkers een dag om de RMS te vieren en degenen die in de strijd zijn omgekomen te herdenken. Dit gebeurt jaarlijks in theater Orpheus in Apeldoorn.
In Nederland blijven zou tijdelijk zijn, werd de Molukkers beloofd, waardoor de groep bewust buiten de Nederlandse samenleving werd gehouden. Molukkers werden tijdelijk in kampen ondergebracht, zoals de voormalig concentratiekampen Westerbork en Vught. Maar de beloofde zes maanden werden jaren. Langzamerhand werden er speciale woonwijken voor Molukkers ingericht. Pas in 1970 werd officieel een einde gemaakt aan de ‘tijdelijke’ situatie. Inmiddels wonen Molukkers zeventig jaar in Nederland. Hoe hebben ze hier zo lang hun hechte gemeenschap weten te behouden?

Iedereen migrant #3: de Molukkers

Johannis Ririhena (57 jaar)

Tweede generatie Moluks. Woont sinds 1978 in de Molukse wijk in Elst.
Johannis Ririhena in de Molukse wijk in Elst. Achter hem de kleuren van de Molukse vlag. Beeld: Chavez van den Born
“We proberen onze cultuur en samenleving in stand te houden, omdat onze ouders het ons zo geleerd hebben: je leeft hier in Nederland, maar je moet zorgen dat je één blijft met je volk. Niet alleen met de gemeenschap, maar ook met je familie. Als onze cultuur niet wordt doorgegeven, heb je over tien tot vijftien jaar geen Molukkers meer.
Beeld: Chavez van den Born
Je ziet veel jongeren tijdelijk wegtrekken, maar later weer terugkeren naar de rumah tua (ouderlijk huis, red.). Dat is een centrale plek waar iedereen zich veilig voelt. De deuren staan altijd open. We hebben nog steeds een touwtje door de brievenbus: je trekt eraan en loopt zo naar binnen. Iedereen is welkom. Ook tijdens het eten: dan eet je gewoon mee. Die saamhorigheid zie je ook terug op feesten en begrafenissen. De hele gemeenschap is dan aanwezig. Niet alleen de eigen familie, maar ook de pelas 1.
Waar die samenhorigheid vandaan komt? Deels uit de geschiedenis van onze voorouders. De eerste generatie werd overgebracht naar een vreemd land en er werd niet verteld wat er met hen zou gebeuren. Ze spraken de taal niet en er werd beloofd dat ze terug konden naar de Molukken, maar dat is nooit gebeurd. Deze frustratie zorgde voor een sterke verbondenheid in de gemeenschap: we hadden alleen elkaar. Wij – van de tweede generatie – werden daardoor echt aan ons lot overgelaten. Niemand wist iets van de Nederlandse samenleving en we moesten zelf maar uitzoeken hoe die in elkaar stak.”

Henny Lawalatta (60 jaar)

Tweede generatie Moluks, woont sinds 1963 in de Molukse wijk in Elst.
Henny Lawalatta in het ‘familiehuis’ in de Molukse wijk in Elst. Beeld: Chavez van den Born
Of het uitkomt of niet, iedereen kan zomaar binnenlopen. Twee zussen van Henny Lawalatta komen tijdens het gesprek het ouderlijk huis binnenlopen om even hun gezicht te laten zien.

“Alles staat open, je kan zo bij elkaar naar binnen wandelen. Of je thuis bent of niet, en dat is een heel fijn gevoel. Dit is het familiehuis dat vroeger van mijn moeder was. Zij is twee jaar geleden overleden en nu komt de hele familie hier ieder weekend samen om te eten.

We willen dat onze cultuur niet uitsterft

Beeld: Chavez van den Born
Onze familie is heel hecht: je voelt de geborgenheid en veiligheid. Vroeger waren we nog closer met de andere mensen uit de gemeenschap, maar veel van hen zijn weggetrokken. Ouders met kinderen wonen buiten de wijken omdat ze denken dat de gemeenschap geen goede invloed heeft op de opvoeding. Misschien omdat ze denken dat hun kinderen in een gemeenschap geen carrière kunnen maken – het gemeenschapsleven kost veel tijd. Ik vind het heel jammer dat de jongeren wegtrekken, zij verwaarlozen een deel van hun identiteit.
Naarmate kinderen ouder worden, zijn ze nieuwsgieriger naar wie ze zijn. Dan zoeken ze contact met ons en komen ze af en toe langs. Dat is leuk, maar niet meer zo hecht als vroeger. Ik snap dat sommige mensen met hun kinderen buiten de gemeenschap willen wonen, maar ze moeten ze wel vertellen waar hun roots liggen. Zo zorgen we dat onze cultuur niet uitsterft.”

Desley Mooij (25 jaar)

Vierde generatie Moluks. Woont net buiten de Molukse wijk in Elst.
Desley Mooij in het ‘familiehuis’ van Lawalatta, in de Molukse wijk in Elst. Beeld: Chavez van den Born
“In onze cultuur staat centraal dat we heel veel met elkaar delen en dat er altijd mensen voor je klaarstaan, ongeacht of je familie van elkaar bent. Dat is in mijn ogen een van de grootste verschillen met de Nederlandse cultuur. Ik ben half Nederlands en half Moluks en die warmte en openheid bij Molukse mensen is ontzettend mooi. De intensiteit wanneer er veel mensen bij belangrijke gebeurtenissen als een huwelijk of begrafenis betrokken zijn, geeft een bijzondere lading. We zijn heel emotionele mensen.
Beeld: Chavez van den Born
Maar Molukkers hebben ook een harde kant, die voortkomt uit de strijd die ze vroeger tegen Indonesië hebben geleverd. Ze zijn als vuil aan de kant gezet en dat maakt mensen hard. Het is een trots krijgersvolk: sterk en loyaal. De tweede generatie Molukkers wil het opnemen voor de vorige generatie, die de strijd met Indonesië heeft gevoerd. Ze willen dat die cultuur in stand blijft en proberen die door te geven aan de volgende generatie. Maar het is lastig om de jongere generaties betrokken te houden bij de Molukse cultuur. De westerse maatschappij is een stuk individualistischer dan die van ons, en je merkt dat jongeren daardoor beïnvloed worden. Zo ontwikkelt en verandert de cultuur.
Veel ouderen zien dat als iets negatiefs, maar ik zie dat anders. Het is goed dat de positieve waarden uit onze gemeenschap worden doorgegeven, zoals de openheid, de warmte en het collectieve gevoel. Maar we kunnen niet blijven hangen in de frustraties van vroeger. Cultuur is iets dynamisch dus dat verandert mettertijd. Ouderen zouden dat moeten omarmen.”

Agoes Peilouw (67 jaar)

Tweede generatie Moluks, woont sinds 1974 in de Molukse wijk in Elst.
Agoes Peilouw in zijn huis in de Molukse wijk in Elst. Beeld: Chavez van den Born
“Er zijn veel Molukkers buiten de Molukse wijken gaan wonen, en het is moeilijk om die terug te krijgen. Molukkers zouden voorrang krijgen op een woning, maar aan die afspraak heeft de gemeente zich niet gehouden, waardoor er nu veel andere bevolkingsgroepen in deze wijk wonen. In dit blok was daar weinig verzet tegen: we hadden het geaccepteerd. Maar in een blok verderop is een woning beklad om een tegengeluid te laten horen. Ze wilden geen andere mensen dan Molukkers in de wijk, want wij zijn een hele hechte gemeenschap.
In deze drie blokken woonden eerst alleen Molukse gezinnen. Veel huizen hadden een touwtje uit de brievenbus hangen waarmee je de deur kon openen: iedereen was welkom bij elkaar. Maar door die sociale controle zijn de meeste jongeren weggegaan, want we liepen de deur bij elkaar plat. En dat doen we nog steeds bij de Molukkers die hier nog wél wonen. Tegenwoordig wonen er ook mensen van andere afkomst. Met die mensen hebben we bijna geen contact. Er woont bijvoorbeeld een Nederlands gezin naast ons, en we praten alleen als mijn vrouw aan het koken is. Dan zeggen ze: ‘Oh wat ruikt het lekker.’ De buren zijn anders: hun levenswijze verschilt te veel met die van ons.

Onze cultuur is heel warm, zo delen wij alles: spullen en eten maar ook emoties

Zo is onze cultuur heel warm, en delen wij alles: spullen en eten maar ook emoties. Toch kunnen we ook keihard zijn. Mijn vader was sergeant-majoor en zat in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), dat heeft hem verhard: hij praatte nauwelijks met mensen. Als hem iets niet zinde, dan kreeg ik een pak slaag. Hier noemen ze dat kindermishandeling, maar ik vind dat een tik soms wel goed kan zijn. Niet zo hard als vroeger natuurlijk, toen het gebeurde met tafelpoten en riemen.
Agoes Peilouw voor oude Molukse posters in zijn woning in Elst. Beeld: Chavez van den Born
Die harde opvoeding komt deels uit frustratie voort. Die emotie zag ik veel bij mijn ouders. Als er een brief uit de Molukken kwam, zag ik de pijn op hun gezicht en het verlangen om terug te gaan. Dat heeft mij gevormd. Ik beschouw dat [wijst naar landkaart Molukken] als mijn ouderlijk huis. Ik wil hier niet blijven, ik wil niet op mijn oude dag voor de televisie zitten en wachten tot mijn kinderen op bezoek komen. Ik wil en ga terug.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in april 2019.

De mythe van de halve Nederlander

Waarom ‘Indo’ een problematisch woord is

  1. Een pelaschap was een bondgenootschap tussen verschillende dorpen die elkaar steunden. Nu zijn er nog steeds pelaschappen tussen families. Volgens Agoes Peilouw is een pela het best te omschrijven als bloedverwantschap. Zo is het (nog steeds) verboden met een pela een relatie aan te gaan. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons