Achtergrond

Noodhulp verlenen in IS-gebieden: kan dat?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Vorig jaar januari viel IS de Iraakse provincie Anbar binnen, waarna de terreurorganisatie aan een snelle opmars begon. Nu, een jaar later, zijn meer dan 2 miljoen Irakezen op de vlucht geslagen voor het brute geweld. Er is ook een deel van de bevolking die ervoor koos te blijven. Zij wonen nu in het door IS-gedomineerde gebied in Irak dat naar schatting zo’n 3,2 miljoen inwoners telt. Onder hen zijn mensen die behoefte hebben aan hulp, omdat ze geen toegang meer hebben tot bijvoorbeeld voedsel of gezondheidszorg.

Maar informatie over en toegang tot deze mensen in nood is echter alles behalve eenvoudig voor noodhulporganisaties. Ook lopen hulpverleners het risico gewond te raken of gegijzeld te worden. Bovendien is IS een terroristische organisatie, waardoor het in sommige landen zelfs verboden is om met hen te onderhandelen of samen te werken om toegang en informatie te krijgen. Bedrijven en organisaties die dit wel doen, lopen het risico op juridische moeilijkheden. Zo laat het Ministerie van Buitenlandse Zaken weten dat Nederlandse noodhulporganisaties zich moeten houden aan de door de VN Veiligheidsraad opgelegde sancties tegen IS-strijders.

Een lastige kwestie dus voor de noodhulporganisaties in Irak: ga je de onderhandeling aan met IS om toegang te krijgen tot hun territorium of richt je je op de Noord-Iraakse gebieden waar je snel en veel hulp kan verlenen?

Artsen zonder Grenzen, Rode Kruis en ZOA vertellen welke keuzes zij hebben gemaakt en wat dit betekent voor hun noodhulp. 

Werken in IS-gebieden
“Op het moment weten we niet zeker of het in de gebieden die onder controle staan van IS veilig is voor onze collega’s”, zegt Karline Kleijer, noodhulpmanager van Artsen Zonder Grenzen (AZG). “En zonder personeel aan de grond kunnen we niet met voldoende zekerheid controleren of hulpgoederen goed terechtkomen. Daarom werken we nu niet in gebieden die onder directe controle staan van de IS, maar wel in gebieden waar IS actief is, zoals Koerdisch Irak. We blijven aan de ‘non-IS’ kant van de frontlijn. Het gaat niet zozeer om het gebied of wie er aan de macht is, maar om wat de bevolking in die gebieden nodig heeft.”

Op de social media circuleerde eerder deze week foto’s uit Syrië van uitgedeelde voedselpakketten van de VN-wereldvoedselorganisatie (WFP) met daarop het logo van IS. De organisatie zoekt momenteel uit of de beelden authentiek zijn. 

In 2012 en 2013 boden AzG wel in het noorden van Syrië hulp aan de bevolking die daar in de IS-gebieden woonde. “Net als in elk ander gebied onderhandelden we met de verschillende machthebbers in dat gebied – dus ook met de IS – om te zorgen dat zij onze activiteiten accepteren en faciliteren”, legt Kleijer uit. “Destijds ging dat goed. Dat kwam ook doordat zo’n 90 procent van ons personeel uit het gebied komt waar we werken.” Begin 2014 vertrokken AzG echter uit het gebied uit veiligheidsoverwegingen. Kleijer: “Op dit moment is het frustrerend. We weten dat de Syrische, en nu ook de Iraakse, bevolking al jaren in oorlog leeft en dat we relatief weinig voor ze kunnen betekenen.”

Foto: Reuters/Stringer

Neutraal en onafhankelijk
“Voor al onze hulpverlening geldt dat deze altijd onpartijdig en onafhankelijk is”, benadrukt Esther Vriesendorp, persvoorlichter van het Nederlandse Rode Kruis. In lijn met de humanitaire principes, zegt het Rode Kruis hulp te verlenen aan hen die dat het hardst nodig hebben, ongeacht hun afkomst, geloof of politieke overtuiging. “Daarnaast bepalen we zelf waar, waarom, wanneer en aan wie wij hulp verlenen”,  aldus Vriesendorp.

Om de door IS-gedomineerde gebieden te bereiken, onderhandelen het Rode Kruis met alle strijdende partijen in Irak en Syrië. Vriesendorp: “het lukt wel af en toe. Maar we overwegen continue of het veilig genoeg is, of we onafhankelijk kunnen werken en of we de meest kwetsbaren bereiken.” Wat volgens haar lastig is, is dat frontlinies regelmatig verschuiven en de mensen die hulp nodig hebben veel op de vlucht zijn.

Volgens AP houdt de Islamitische Staat op dit moment vier hulpverleners gegijzeld. Het zou gaan om een zesentwintigjarige Amerikaanse en drie Rode Kruis-medewerkers. Eerder werden twee Italiaanse hulpverleners (20 en 21 jaar) vrijgelaten in ruil voor losgeld na een gijzeling in Syrië van vijf maanden. Zeker is dat inmiddels drie hulpverleners door de terreurgroep zijn gedood. Het gaat om twee Engelsen en de Amerikaan Peter Kassig.

Een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen is de veiligheid van de hulpverleners. “Onze hulpverleners zoeken de grenzen op om hulp te verlenen met dagelijks gevaar voor eigen leven. Sinds het begin van het conflict in Syrië zijn er al veertig collega’s omgekomen tijdens hun werk. Toch gaat de hulpverlening door, want miljoenen mensen hebben hulp nodig.”

Hulpverleners als troef
Corine Verdoold, voormalig landenvertegenwoordiger Koerdistan bij ZOA, werkt niet samen met IS. “Er is geen onderhandeling mogelijk met IS. Je kunt bijvoorbeeld geen veilige ingang afdwingen of onder bescherming van IS hulp verlenen. Voor ons staat de veiligheid van ons eigen team en de partnerorganisaties voorop. De kans op kidnapping of moord is te groot.” En dat brengt verdere moeilijkheden met zich mee, vindt Verdoold. “Jezelf vrijwillig aanbieden als kidnapmateriaal geeft IS teveel troeven in handen, waardoor zij weer druk kunnen uitoefenen op het Westen. Zoals ze pas nog deden met de onthoofding van de Japanners Haruna Yukawa en Kenji Goto.”

Bovendien bestaan de humanitaire principes, zoals neutraliteit, niet voor IS. “IS beschouwt het Westen als een vijand en maakt geen onderscheid tussen het politieke, het religieuze, het journalistieke of het hulpverlenende Westen”, aldus Verdoold

Het aantal hulpbehoevenden in Irak groeit snel: in één maand tijd sloegen nog eens 53.000 mensen extra op de vlucht, wat het totaal brengt op 2,18 miljoen. Daarvan leven 650.000 mensen in religieuze gebouwen, scholen en onvoltooide bouwwerken, omdat ze geen veilig onderkomen konden vinden. Van de 720.000 gevluchte kinderen (4-17 jaar), verblijft maar acht procent in een vluchtelingenkamp. Het einde van het conflict is niet in zicht en de vraag naar voedsel, onderdak en medische zorg groeit. 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons