Achtergrond

Het laatste zetje: van crisis naar catastrofe

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Veel Jemenieten hebben geen geld meer om eten te kopen, omdat ze hun baan verloren hebben en de prijzen verveelvoudigd zijn. Veel Jemenieten sterven omdat ze medische behandeling nodig hebben, terwijl het ziekenhuis geen stroom of medicijnen heeft. Of omdat het gebrek aan schoon water de dengue-mug vrij spel geeft. Vooral het platteland en de zuidelijke steden Taiz en Aden verkeren in grote nood.

Nou lagen armoede en dood altijd al op de loer in Jemen – het land was er al slecht aan toe voordat de Saoedische bombardementen begonnen –, maar de huidige oorlog is het laatste zetje van crisis naar catastrofe. Waarom eigenlijk? Waarom betekent oorlog dat er geen schoon drinkwater meer is, en al het voedsel peperduur wordt? 

Cruciaal: brandstof
Olie. Praktisch gezien, speelt het tekort aan olie een belangrijke rol. Zonder olie is er geen brandstof. En zonder brandstof functioneren de waterpompen niet, of de elektriciteitscentrales. Zonder brandstof is er ook geen transport, bereikt het voedsel de markt niet en verliezen tienduizenden hun baan. De brandstof die er is, is vele malen zo duur geworden, hetgeen de prijzen opdrijft van levensmiddelen.

Zonder olie is er geen brandstof. En zonder brandstof functioneren de waterpompen niet

Vaak tot profijt van handelaren die de stijgende benzineprijs aangrijpen om producten met eenzelfde factor duurder te maken. Dus het blik bonen dat eerst 100 kostte, kost plotseling 300, omdat – zo zegt de handelaar – de benzineprijs ook verdrievoudigd is. Onzin natuurlijk, de extra benzinekosten vormen maar een klein onderdeel van de marktprijs van een individueel blik bonen, maar de gewone Jemeniet kan er weinig tegenin brengen.

Schuld van de Saoedi’s?
Dan moet er natuurlijk nog wel genoeg aanbod van bonen zijn, anders drijft ook schaarste de prijs op. Veel media zeggen – of nemen aan – dat die schaarste er is en schrijven dit toe aan de Saoedische zee- en luchtblokkade. Die zou het land afknijpen van alle toevoer van levensmiddelen (Jemen is voor 90% afhankelijk van geïmporteerd voedsel), en brandstof. Dat is waar, maar slechts ten dele.

De blokkade is namelijk gedeeltelijk opgeheven; het vliegveld van Sana’a bijvoorbeeld, is weer open voor inkomende hulpvluchten en in de haven van Hudeydah lopen commerciële schepen binnen. Volgens politiek analist Abdulghani Aliryani kan dan ook niet alle schuld op Saoedi Arabië geschoven worden: “De Saoedi’s leveren zelfs het leeuwendeel van de olie aan Jemen, gratis.”

“De Saoedi’s leveren zelfs het leeuwendeel van de olie aan Jemen, gratis”

Ook de in Singapore opgeleide, in Jemen wonende, jurist Haykal Bafana moet toegeven: “De Jemeniet in mij zegt dat het aan de Saoedische belegering ligt, maar de Singaporees in mij zegt dat het de Houthi’s zijn die op die manier fondsen werven voor hun activiteiten.” Hij zegt het met tegenzin, omdat hij – zoals veel Jemenieten – de Saoedi’s haat en het liefst alle schuld in hun schoenen zou schuiven.

‘War effort taks’
Maar dat kan dus niet, want de Houthi’s zijn vermoedelijk minstens zo schuldig aan de humanitaire ellende. Niet alleen zouden ze de olieprijzen opdrijven, ook zouden ze een belasting heffen op alle goederen – die er dus nog wel zijn – en diensten. Een zogenaamde ‘war effort tax.’

“Klopt,” zegt Aliryani, “het is een door de Houthi’s gebruikte vorm van afpersing en corruptie, willekeurig opgelegd door de veldheren.” De Houthi’s kúnnen dat, omdat zij de meeste wegen, havens en ministeries in handen hebben. Saillant is dat qat – de blaadjes met licht hallucinerende werking waaraan half Jemen verslaafd is – nog wel ongestoord de markt bereikt.

De Houthi’s zijn vermoedelijk minstens zo schuldig aan de humanitaire ellende

Geen bloedgroep olie+
Kortom, zo’n crisis is niet simpelweg een kwestie van schaarste. Het is ook een kwestie van war lords die een financieel en strategisch slaatje slaan uit de situatie. De bonen mogen er dan zijn, ze moeten de mensen wel kunnen bereiken, en tegen een normale prijs worden verhandeld. Dat geldt ook voor hulpgoederen. De verhalen zijn legio van buitenlandse hulpgoederen die op de zwarte markt verhandeld worden.

Jemenieten zijn intussen boos dat de wereld hun vergeet. Dat komt, zei Farea Al Muslimi, een Jemenitische journalist, onlangs tegen The Guardian omdat “wij geen bloedgroep olie+ hebben, dus het interesseert niemand’. Daar zit wat in, maar het is tegelijkertijd ook wat kort door de bocht. Deze humanitaire crisis is immers niet op te lossen door een paar dagen humanitair staakt-het-vuren. Abdulghani Aliryani: ‘De oplossing? Het einde van de oorlog, een andere is er niet.’

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons