Achtergrond

Blijven praten over de hulpindustrie? Ja graag!

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Op 19 januari was ik bij het debat in De Balie over ‘Ontwikkelingssamenwerking 2.0’. Jammer van die titel. 2.0 ligt wat mij betreft alweer ver achter ons. Maar de intentie was goed. De avond ging vooral over filantrokapitalisten. Mensen als Bill en Melinda Gates die miljarden geven aan de goede zaak. En Zuckerberg. 

Aan tafel zat ook Linda Polman. In haar boek ‘De Crisiskaravaan’ zette ze in 2008 de humanitaire hulpverlening neer als een logge, inefficiënte ‘hulpindustrie’.

Nu zult u mij niet horen zeggen dat het allemaal rozengeur en maneschijn is onder hulpverleners. Zeker niet in 2008, toen er inderdaad nog heel wat viel te verbeteren. De coördinatie van hulp moest beter, lokale organisaties kwamen te weinig aan de bak en beneficiaries (wat een woord!) werden gezien als slachtoffers en hadden weinig in te brengen in de organisatie van de hulp.

Maar intussen is er veel veranderd. Jammer genoeg bleef ook Polman in oud taalgebruik hangen. Dat stoorde me. Alsof de tijd heeft stil gestaan sinds zij in 2008 aan de bel trok.

Jammer genoeg bleef Polman hangen in oud taalgebruik. Alsof de tijd had stilgestaan sinds 2008

Ontwikkelingssamenwerking heeft een grote slag gemaakt. De tijd dat hulpverleners op geitenwollensokken rondliepen en softe taal uitsloegen zonder te sturen op meetbare resultaten en impact, is allang voorbij. Een organisatie als Cordaid is een sociaal bedrijf dat zakelijk wordt gerund met maar één doel voor ogen: maximale impact in de moeilijkste gebieden – conflictlanden. De VN Werelddoelen en de keiharde meetbare indicatoren van die doelen zijn ons kader. Iedereen kan er ons op afrekenen: al onze projecten, bestedingen en behaalde resultaten staan online. Transparantie die bij filantrokapitalisten als Zuckerberg wel eens wil ontbreken.

Draagt ons werk niet bij aan een duurzame verandering in landen als Afghanistan, Zuid-Soedan of de Centraal-Afrikaanse Republiek, dan zoeken we naar andere oplossingen. Dreigen we onze doelen niet te halen dan sturen we bij of stopt de investering. Zijn we succesvol dan schalen we op. Als een bedrijf. Zakelijk, maar steeds met het hart van iemand die zich weigert neer te leggen bij structureel onrecht tegen een medemens.

Ja, misschien vormen wij, hulpverleners en ontwikkelingswerkers, anno 2016, wel een hulpindustrie, om Polman’s gewraakte uitdrukking te gebruiken. Omdat we zakelijk zijn, bedrijfsmatig, sturen op resultaat en kostenefficiëntie. Omdat we partnerschappen sluiten met bedrijven, kennisinstellingen, overheden over de hele wereld. Omdat we geen donoren zijn maar partners, omdat we niet ‘helpen’ maar diensten en producten leveren die levens veranderen. Omdat we verdienmodellen inbouwen in onze programma’s zodat mensen zo snel mogelijk weer op eigen kracht verder kunnen. Watershops in India en mobiele apotheken in Burundi bijvoorbeeld, waar ondernemers hun geld mee verdienen. Omdat we in Nederland met de Dutch Relief Alliance de efficiency van noodhulp met elke interventie verbeteren.

Dus ja, Linda Polman, vooral blijven praten over de hulpindustrie. Maar dan wel met die nieuwe lading en met erkenning dat professionaliteit en gezonde marktwerking de kwaliteit van de hulp steeds verder opschroeft. Ontwikkelingssamenwerking 3.0.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons