Achtergrond

‘Hulp blokkeert ondernemerschap’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Morgen ontmoet minister Ploumen in hoofdstad Kigali de tien topbedrijven van Rwanda en Nederlandse ondernemers met een business in Rwanda. Sascha Zevenhuizen en Hester van de Kuilen behoren tot de genodigden. Ze wonen sinds februari dit jaar in Butare, de universiteitsstad van Rwanda. Hester (40) is namens ontwikkelingsorganisatie VSO uitgezonden als onderwijsadviseur. Ze adviseert zestien scholen hoe zij het rendement van hun onderwijs kunnen verbeteren. Sascha (41) ging met Hester mee als ‘partner van’, maar heeft inmiddels zijn eigen ICT-bedrijf Qivu opgezet, dat programmeerwerk verricht voor Nederlandse bedrijven. Toen Hester ontdekte dat op gedoneerde laptops liggen te verstoffen op basisscholen, bood dat de kans om met Qivu ook aan mvo te doen.

Qivu staat voor ‘kwaliteits off-shoring van QlikView development’, lees ik op je website. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Sascha: “We bouwen management-dashboards voor bedrijven. Programma’s voor interactieve datapresentatie, zeg maar. Daarmee maak je cijfers over de voorraad, productiviteit, ziekteverzuim et cetera inzichtelijk. We hebben al een aantal kleinere klussen en een grote opdracht gehad, onder andere van een grote fietsfabrikant. Dat loopt via onze Nederlandse partner rond consulting. Rond besteedt een deel van het programmeerwerk uit aan Qivu in Rwanda. We bieden scherpe tarieven, omdat de lonen hier lager liggen. Ik heb inmiddels twee Rwandese programmeurs in dienst die de dashboards ontwikkelen.”

[[{“fid”:”31716″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Docententraining laptops. Foto: Hester van de Kuilen”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Docententraining laptops”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-1-0″}}]]

 

Hoe ben je aan je personeel gekomen?
Sascha: “Ik heb een presentatie gehouden in K-Lab, een broedplaats voor techies in Kigali. Na afloop meldden zich een stuk of tien geïnteresseerden. Daarvan heb ik er drie opgeleid, en zijn er twee overgebleven. Abdullah (31) en Olivier (26) hebben allebei een bachelor ICT van de universiteit.
Hester: “Het viel me op dat bij K-Lab veel vrouwen en meisjes rondlopen die met ICT bezig zijn.”
Sascha: “Dat ICT een typisch mannending is, zie je eigenlijk alleen in Nederland.”

Werkt het als USP voor potentiële Nederlandse klanten dat ze bijdragen aan werkgelegenheid in Rwanda?
Sascha: “Het is maar net wat voor beeld ze hebben van Afrika. Africa rising or Africa failing.”
Hester: “Sommige Nederlanders denken dat mensen hier nog een vuurtje zitten te stoken bij een hut. Of dat het in Rwanda elk moment weer oorlog kan worden, terwijl de genocide al twintig jaar geleden was.”
Sascha: “De bedrijven waar ik tot nu toe voor heb gewerkt, zien het zeker als een meerwaarde. Als een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen waar ze indirect aan bijdragen.”

Rwanda wil toch de ICT-hub worden van Oost-Afrika?
Sascha: “Rwanda profileert zich inderdaad zo, maar het is nog lang geen India. Daar zitten onze grootste concurrenten. Het voordeel van Rwanda is dat het in dezelfde tijdzone zit als Europa. En ik zie hier voldoende talent. Mijn ervaring is dat mensen leergierig zijn, lange werkdagen maken en vooruit willen komen. Maar er heerst nog een enorme ICT-ongeletterdheid. De geeks die er zijn, willen allemaal hetzelfde: apps bouwen voor de mobiele telefoon. Op zich logisch, want maar weinig mensen hebben een computer, terwijl bijna iedereen een mobiele telefoon heeft. Dus als je een dienst aan de man wil brengen, maak je een app. Denk aan bankieren of via je beltegoed automatisch sparen voor een zorgverzekering.”
Hester: “Je wordt zelfs via sms op de hoogte gebracht waar de politie staat te controleren.”
Sascha: “Maar er is zoveel meer mogelijk met data, met infrastructuur en systemen voor bedrijven. Pas als meer mensen zich daarin verdiepen, kan Rwanda concurreren met India.”

[[{“fid”:”31715″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Docent verdiept zich in laptops. Foto: Hester van de Kuilen”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Docent verdiept zich in laptops. Foto: Hester van de Kuilen”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]

Docent verdiept zich in gebruik van laptop. Foto: Hester van de Kuilen

 

Met dat doel zijn er toch tienduizend laptops gedoneerd aan scholen?
Hester: “Ja, dat is het One Laptop Per Child-programma. Vier van de zestien scholen waar ik werk, hebben die gekregen. Op twee scholen worden ze wel eens gebruikt, maar weten docenten niet goed hoe. Op een andere school kijken docenten een filmpje tijdens een tussenuur. En op de vierde school staan ze ongebruikt in een kast.”
Sascha: “Terwijl het idee erachter heel goed is. Er staan educatieve spelletjes op, maar ook voorlichtingsfilmpjes over malaria. De laptops zijn niet alleen bedoeld als onderwijsmiddel. Met één druk op de knop kom je bij de broncode en kun je dingen aanpassen. Zo leren scholieren dus al programmeren. Als kinderen opgroeien, maakt Rwanda meer kans om ICT-hub te worden.”

Maar voorlopig liggen die laptops dus in de kast.
Hester: “Nou, daar gaan we wat aan doen. Dat is waar Sascha’s bedrijf en mijn werk samenkomen. Ik heb aan de docenten gevraagd wat de problemen zijn met de laptops. Omdat ze zelf niet weten hoe ze ze moeten gebruiken, kunnen ze dat ook niet aan de leerlingen overbrengen. Samen met Abdullah en Olivier geef ik nu een training aan docenten.”
Sascha: “Zo doen we met Qivu meteen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.”

Na Zuid-Afrika heeft Rwanda het beste ondernemersklimaat van Afrika, volgens de jaarlijkse ranglijst van de Wereldbank. Merk je dat?
Sascha: “Online kun je binnen een dag je bedrijfsnaam registreren en een belastingnummer krijgen. Je hoeft geen lokale bedrijfspartner te hebben, zoals in veel landen wel een vereiste is. Voor mijn ondernemersvisum voor twee jaar kwam er een inspecteur langs om te controleren of ik echt wat bijdraag aan het land. Op kantoor was niks anders te zien dan twee jongens op een laptop. Dus het duurde even voordat we uitgelegd hadden dat we een echt bedrijf zijn waar wat gemaakt wordt. Om vervolgens mijn weg te vinden binnen de regelgeving en belastingwetten, had ik echt advies nodig. Ik heb nu een accountant, aanbevolen door een andere Nederlandse ondernemer. Dat helpt enorm.”

Klinkt soepel.
Sascha: “Lastig is wel dat Rwanda niet veel belastingverdragen heeft met andere landen. Dat bemoeilijkt het internationale zakenverkeer. Ik ben verplicht om 18 procent btw te heffen. Dat is de afwijkende filosofie van Rwanda. Of je nu importeert of exporteert, je moet altijd btw heffen. Maar die kan ik niet terugvorderen in Nederland. Dat werkt kostprijsverhogend.”

Heb je als Nederlandse ondernemer in Afrika nog wat aan het Dutch Good Growth Fund, het fonds van minister Ploumen?
Hester: “Nee, dat is voor zover ik weet leningen voor Nederlandse bedrijven die importeren of exporteren. Off-shorebedrijven zoals dat van Sascha vallen daar niet onder.”
Sascha: “Nu had ik ook niet veel startkapitaal nodig. Wat computers, een kantoortje en de tijd die ik in de training heb gestoken.”

Jullie zijn nu tien maanden in Rwanda. Wat is de volgende stap?
Sascha: “Ik wil meer lokale klanten zoeken. De Nederlandse ambassade heeft ons uitgenodigd voor een ondernemersavond nu minister Ploumen op bezoek is. Dat is een goede gelegenheid om Rwandese bedrijven te leren kennen voor wie ons product interessant is. Ook de Rwandese overheid zou, net als in Nederland, potentieel een grote klant zijn. Het punt is alleen dat de overheid hier bijna alle diensten voor niks krijgt. Laatst ontmoette ik twee Noren, die hiernaartoe waren uitgezonden om voor de Rwandese overheid net zo’n datapresentatiesysteem te maken als wij bieden. Maar dan gratis.”

[[{“fid”:”31719″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Docenten ICT Rwanda laptop”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”Docenten maken opdrachten op laptop”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]

Docenten worden getraind in gebruik ICT.

Foto: Hester van de Kuilen

 

Hoe zit dat?
Hester: “Rwanda is een donor darling. Na de genocide kwam er veel hulpgeld voor de wederopbouw. En nu wordt het beloond omdat het een stabiel land is in de regio dat echt werk maakt van ontwikkeling. Dat is fijn, maar op die manier werkt hulp marktverstorend en blokkeert het ondernemerschap. Want lokale bedrijven kunnen niet concurreren met gratis diensten.”
Sascha: “Het is daardoor ook lastig om goed personeel binnen te halen en te binden aan je bedrijf. Want de salarissen bij ontwikkelingsorganisaties liggen hoger. Veel ondernemers hier klagen erover.”
Hester: “Het gaat niet alleen om bedrijven als dat van Sascha, iedereen die wat voor zichzelf wil beginnen heeft er last van. Ik ontmoette laatste Martin, een Rwandese jongen die met zijn businessplan een wedstrijd voor startups heeft gewonnen. Hij wil konijnen fokken en verkopen aan kleine boeren. Maar nu blijkt een ontwikkelingsorganisatie hetzelfde te doen. Die hebben al een kantoor, een auto, een computer. Daar kan Martin niet tegenop.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons