Achtergrond

Persvrijheid in Suriname in het geding

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De persvrijheid in Suriname is in het geding. Op internationale persvrijheidlijsten mag Suriname dan een paar plaatsjes zijn gestegen, maar in de praktijk lijkt de pers meer en meer monddood gemaakt te worden door de regering. Maar ook journalisten zelf moeten zich professioneler opstellen.

Het Kabinet van de President, ofwel het kantoor van president Bouterse, blijkt grote moeite te hebben met de wijze waarop enkele media berichten over het regeringsbeleid. Dat heeft geleid tot het negeren van onder andere de kranten De West en het Dagblad Suriname. Beide kranten krijgen van het Kabinet geen uitnodigingen meer voor persconferenties en andere officiële regeringsaangelegenheden.

‘Limbo’
De afdeling voorlichting van het kantoor van Bouterse wordt geleid door perschef Clifton Limburg. Deze vooringenomen pitbul geeft sturing aan de contacten vanuit het Kabinet van de President met de journalisten in Suriname. Zijn naam staat vaak onder uitnodigingen, persberichten en dergelijke die door het Kabinet worden verzonden. Limburg heeft zich in zijn nieuwe positie een zekere macht toegeëigend die ongepast is. ‘Limbo’ is zelf journalist geweest en heeft op een moment gekozen voor het ‘grote’ geld, waarmee hij zijn journalistieke principes meteen overboord blijkt te hebben gegooid. Het recht op vrije meningsuiting en het recht op persvrijheid hebben sinds zijn aantreden tot de elite rond Bouterse nauwelijks waarde meer.

Negeren van journalisten
‘Limbo’ beweert “geen enkele moeite te hebben met kritische media en journalisten. Maar wij accepteren geen laster en beledigingen. Want dat heeft niks met persvrijheid te maken.” Over het negeren van De West en het Dagblad Suriname zei de perschef dat het juist is dat journalisten van deze kranten niet worden uitgenodigd voor activiteiten. Volgens Limburg hebben deze kranten bewust valse en beledigende informatie gepubliceerd, zoals informatie over de salarissen van medewerkers op het Kabinet van de President, inclusief dat van hemzelf. Het gaat volgens hem om een ‘chronische situatie’. Overigens worden journalisten van de twee kranten wel toegelaten als ze toch naar de wekelijkse persconferentie van de Raad van Ministers komen.

Scheldkanonnades
Deze persconferenties verdienen overigens geen schoonheidsprijs. Met regelmaat vliegen journalisten en ministers elkaar ongegeneerd in de haren. Het levert amusant kijkgenot op voor degenen die de persconferenties live op televisie volgen, maar met goede journalistiek heeft het weinig meer te maken. Ministers blijken vaak niet te kunnen antwoorden op gestelde vragen. Journalisten reageren vervolgens verbolgen en vaak ontaarden persconferenties dan ook in scheldkanonnades en woedeaanvallen. Journalisten laten zichzelf – en het vak journalistiek – van een heel slechte, onvolwassen, kant zien. Ben je het niet eens met een antwoord van een minister, tracht dan niet irritant dwingend alsnog een volledig antwoord te krijgen, maar benader de bewuste minister buiten de persconferentie, op een ander moment.

Zorgwekkend
Nita Ramcharan, hoofdredacteur van Starnieuws, zegt zich zorgen te maken over de persvrijheid in Suriname. “Als Dagblad Suriname bijvoorbeeld iets schrijft dat machthebbers niet leuk vinden, dan moet je geen rancune toepassen. Je moet blijven uitnodigen en als je het echt oneens bent met iets, dan zijn er spelregels in de democratie. Je gaat bijvoorbeeld naar de rechter en dan klaag zo’n medium aan. Het niet uitnodigen van media is heel zorgwekkend.’ Volgens de hoofdredacteur kijkt iedereen naar Suriname en vooral deze regering, waarvan men weet dat die een staat van dienst heeft als het gaat om onderdrukking en censuur. “Dan moet men extra uitkijken”, aldus Ramcharan. Maar, ze is ook van oordeel dat journalisten professioneel moeten gaan werken, zodat er minder kritiek op ze is. “We moeten ook de hand in eigen boezem steken en niet altijd zeggen dat de overheid iets doet. We moeten ervoor zorgen dat wij goede berichten en producties maken.” Hier heeft ze zeker een punt van aandacht, want de kwaliteit van de Surinaamse journalisten is niet om over naar huis te schrijven.

Spanningsveld
In Suriname is er een groot spanningsveld tussen de journalistiek en de overheid. Aan de ene kant is er een zichtbare verbetering gekomen in de openheid van de regering naar de burgers toe. Het Kabinet van de President bijvoorbeeld maakt haar eigen televisieuitzendingen waarin ze de burgers op de hoogte stelt van de activiteiten van president Bouterse. Natuurlijk, gekleurd. Ook een aantal ministeries heeft eigen nieuwsuitzendingen. Natuurlijk, gekleurd. Dan zijn er de wekelijkse persconferenties van de Raad van Ministers. Onder de regering Venetiaan ontbrak die openheid. Aan de andere kant heeft de regering grote problemen met media die kritisch berichten over het regeringsbeleid. Het Kabinet van de President en de regering moeten accepteren dat er persvrijheid bestaat en dat ook niet welgevallige berichten gepubliceerd moeten en mogen worden. Het is een spel. Het is geven en nemen, uitdelen en incasseren. Dat geldt ook voor journalisten.

Kortom, persvrijheid heeft vele kanten. Journalisten moeten niet alleen kritisch zijn naar de overheid, maar ook naar zichzelf. Ergens kunnen beide kampen, beide vechthanen, elkaar halverwege ontmoeten en een goede onderlinge relatie creëren, waardoor Suriname wellicht ooit in de top vijf kan komen van de internationale persvrijheidlijsten.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons