‘In de weekenden zongen en dansten we voor donoren’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Stephen Ucembe uit Nairobi, Kenia, groeide op in een kindertehuis. Na jarenlange verwaarlozing moest hij op zijn 18e de weg vinden in de maatschappij. Drie jaar geleden richtte hij een netwerk op voor tehuis-verlaters. Door Esther Gaarlandt “Ik was vier jaar toen mijn moeder stierf. Mijn stiefvader sneed haar voor mijn ogen in stukken. Ik…

Stephen Ucembe uit Nairobi, Kenia, groeide op in een kindertehuis. Na jarenlange verwaarlozing moest hij op zijn 18e de weg vinden in de maatschappij. Drie jaar geleden richtte hij een netwerk op voor tehuis-verlaters.

Door Esther Gaarlandt

“Ik was vier jaar toen mijn moeder stierf. Mijn stiefvader sneed haar voor mijn ogen in stukken. Ik kon me verstoppen. Later werd ik naar een kindertehuis gebracht.  Daar heb ik tot mijn achttiende gewoond, samen met mijn zusje, die ik nauwelijks mocht zien. Jongens en meisjes werden er strikt gescheiden gehouden.

Het leven in het tehuis was vreselijk. Er waren twee onopgeleide vrouwelijke verzorgsters voor meer dan honderd kinderen. De groep was divers: straatkinderen, kinderen met een verstandelijke handicap, verstotenen. We werden veel geslagen en na het eten gingen de deuren van de slaapzalen op slot.  We voerden de taken van de verzorgers uit: wasten de kinderen met een handicap, kleedden ze aan. Het was overleven, een soort gevangenis. Seksueel misbruik kwam veel voor, net als handel in eten. Maar daar sprak je niet over. Het was ‘wij tegen zij’.Dierentuin
Je kan het leven in het tehuis vergelijken met een dierentuin: er kwamen in de weekenden letterlijk mensen naar ons kijken. Buurtgenoten, maar ook donoren, voor wie we dan moesten zingen en dansen. Vervolgens vertrokken ze weer, ons achterlatend met het gevoel dat we een ding waren. Vooral emotioneel werden we verwaarloosd, je was geen individu maar een getal. Dat is mijn grootste gemis geweest: het gebrek aan identificatie met iemand, een vaderfiguur. Ik ben opgegroeid zonder het gevoel ergens bij te horen. Een familienaam heb ik niet,  mijn moedertaal heb ik nooit leren spreken. Omdat we nauwelijks buiten de muren van het instituut kwamen, communiceerden we alleen onderling. Een normale omgang met mensen in de maatschappij buiten het tehuis werd daarom heel moeilijk.

WIE IS STEPHEN UCEMBE?

Stephen is 29 jaar en woonde van zijn vijfde tot zijn achttiende jaar in een weeshuis. Zijn ervaringen als tehuisverlater inspireerden hem tot de oprichting van het Kenya Network of Care Leavers.
Stephen Ucembe heeft een bachelor degree Social Work en werkte onder meer als sociaal werker voor Feed the
Children. Momenteel heeft hij een baan bij de vluchtelingenorganisatie HIAS (Hebrew Immigrant Aid Society). Daarnaast volgt hij een masteropleiding ontwikkelingspsychologie aan de Daystar University in Nairobi.
Na het interview mailde Stephen Ucembe dat het Network de trainingen vanaf september moeten staken, omdat de subsidie gestopt is. Meer weten? www.stichtingabcd.nl.

Innerlijke strijd
Mijn grootste strijd na mijn vertrek was dan ook een innerlijke. Ik had geen zelfvertrouwen, hoorde nergens bij.  Op mijn twintigste begon ik te reflecteren en na te denken over mijn leven. Daardoor heb ik mezelf vertrouwen kunnen geven. Therapie heb ik nooit gehad, maar door veel te praten kan ik nu goed omgaan met het verleden. Een van de weinige goede dingen uit mijn tehuistijd was mijn onderwijs. Omdat ik goed kon leren mocht ik naar de universiteit. Ik doe nu een master ontwikkelingspsychologie in Nairobi.

Drie jaar geleden heb ik een netwerk opgezet voor tehuis-verlaters, het Kenya Network of Care Leavers. Ons netwerk probeert kinderen in tehuizen voor te bereiden op het echte leven. We organiseren bijeenkomsten met psychologen, die trainingen geven in het vergroten van communicatievaardigheden en zelfvertrouwen. Maar ze leren via ons ook hoe ze een goed CV moeten opstellen en een computer moeten gebruiken. Hun grootste problemen zijn van emotionele aard. Als dat niet goed zit, kunnen ze zich ook praktisch niet handhaven in de maatschappij. Werk zoeken en vinden is moeilijk, net als relaties aangaan.

De donormentaliteit moet veranderen; te veel geld gaat nu naar tehuizen, niet naar individuen. Het is enorm belangrijk dat kinderen opgroeien binnen hun gemeenschap, in pleeggezinnen bijvoorbeeld. Daardoor bouw je een identiteit op, hoor je ergens bij. Met de echte wereld is later dan veel beter om te gaan. In Kenia is armoede een groot probleem, maar met slechts een minimum aan financiële steun kan een familie al een extra kind onderhouden.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons