Adom Gee bekijkt een aantal stoffen voor een nieuw ontwerp. Beeld: Ani Gideon

Hij pimpt de kleren van de ‘dode witte man’

Het Westen dumpt steeds meer kleding in Afrika. Een deel belandt op de stort of op grote kledingmarkten, zoals Kantamanto in Ghana, waar jonge ontwerpers de afdankertjes pimpen tot een nieuw fashionitem. Kunnen zulke ‘upcyclers’ de kledingafvalberg verslaan?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In een kledingwinkeltje van twee vierkante meter op de markt van Kantamanto in Accra, Ghana, hangen rekken vol hippe shirts en overhemden. De ruimte is klein, maar compleet met dimlicht, stereo en een ventilatortje. Aan de muur staan sneakers netjes opgesteld: bekende merken als Adidas, Supreme en Places+Faces. Winkelier ‘40K Phyll’ zit op een krukje tussen zijn handelswaar. Hij zet een schaar in een spijkerbroek terwijl hij neuriet op de drillrap-achtige tunes van Ghanese Asakaa-muziek. Zijn collega ‘Champagne The Stylist’ laat een andere broek in dezelfde stijl zien: de pijpen zijn wijder gemaakt. Deze zou hij voor 150 tot 200 Ghanese cedi (GHC) kunnen verkopen, omgerekend zo’n 10 tot 13 euro.1

Waar de kleren precies vandaan komen, weet niemand

Upcycler Lucky BlessBeeld: Ani Gideon
De piepkleine zaak op de markt heet Drip Drip, naar een rapterm voor dure designerkleding en juwelen. Terwijl Phyll en Champagne, in samenwerking met ontwerper Adom Nye Nyame Gwira (20), doen aan upcycling: van tweedehands kleding maken ze een nieuw ontwerp. Kantamanto is namelijk met negen hectare een van de grootste tweedehandstextielmarkten in West-Afrika. Waar de kleren precies vandaan komen en waarom ze zijn weggedaan, weet niemand hier. Belangrijker is dat er bruikbaar textiel tussen zit om te weer door te verkopen.
Vlak voor zonsopkomst vullen de straten van Kantamanto zich met volgeladen vrachtwagens vol zware balen van samengeperst textiel. Sjouwers dragen de balen op hun hoofd naar de verschillende pakhuizen. Duizenden anderen verhandelen de waar die via importeurs en tussenpersonen terechtkomt bij de retailers. Zij nodigen de doorverkopers met de winkels en de kraampjes weer uit. Die kijken door de broeken, shirts, jurken en zelfs gordijnen en halen de beste stukken eruit.

Baggy Levi’s met riemlusjes

Als startende ontwerper en stylist is Adom Nye Nyame Gwira, alias Adom Gee, altijd op zoek naar iets interessants wat hij zou kunnen ‘pimpen’ tot iets moois. In alle vroegte is hij opgestaan om op de gigantische markt rond te neuzen. Snel en geruisloos beweegt Gee zijn lange lijf tussen de kramen door. Zonder gids is het makkelijk verdwalen in de eindeloze gangen met stalletjes en containers. Sommige handelsplekken zijn overdekt, andere kramen staan in de buitenlucht, met kleding gesorteerd op kleur of soort. Daartussen hebben de kleermakers zich geïnstalleerd.
Adom Gee kijkt tussen de handelswaar op Kantamanto.Beeld: Ani Gideon
Zodra klanten een kledingstuk hebben gekocht, kunnen ze het gelijk laten verstellen, of er met een leuk ontwerp in het hoofd iets anders van laten maken: upcycling dus. Gee moet het hebben van de ‘derde garnituur’: kleren die veel zijn gedragen en mogelijk vlekken of beschadigingen hebben. Gelukkig zijn de artikelen wel gewassen, soms door de verkoper zelf.

De ontwerper draagt vandaag een van zijn eigen creaties: een baggy Levi’s die hij heeft bewerkt met riemlusjes van andere spijkerbroeken. Deze verkoopt Gee op Instagram voor maar liefst 350 GHC (zo’n 23 euro). Daarbovenop draagt hij een zwart shirt met zijn logo in het wit erop gespoten. Dat verkoopt hij voor 170 GHC (11 euro). “Zo promoot ik mijn eigen merk, AG The Brand”, legt de derdejaars geografiestudent uit. “Ik krijg best veel reacties op mijn kledingstijl. Als verkopers de kleding herkennen die ze mij verkochten, laten ze enthousiast kledingstukken zien die ik ook zou kunnen bewerken.”

Rijke landen dumpen hun tweedehands kleding vooral in Ghana

Gee is vaak te vinden in de container van Martinson Afari, de kleermaker op Kantamanto met wie hij graag samenwerkt. Afari zit al twintig jaar achter de naaimachine. Hij is snel, nauwkeurig en begrijpt wat Gee met zijn designs wil bereiken. “Als het ontwerp ingewikkeld is, vraag ik Afari om het te maken”, vertelt Gee. “Met zijn eigen creativiteit kan hij dan ook weer iets toevoegen aan het design.” Ook Gees vrienden van Drip Drip behoren tot zijn vaste partners. Als hij een verzoek krijgt van een klant, kan hij ze vragen om op zoek te gaan naar een bepaald kledingstuk.

Videoclips

Adom Gee zoekt spijkerboeken uit die hij kan bewerken. Aan één ‘upcycled’ spijkerbroek kan hij wel vijf keer de marktwaarde verdienen.Beeld: Ani Gideon
Rijke landen dumpen hun tweedehands kleding vooral in Ghana – naast onder meer Chili en Kenia. Een afgedankte trui of broek uit de Nederlandse textielcontainer gaat vaak eerst naar Oost-Europa. Daar wordt de kleding gesorteerd, en wat niet geschikt is voor de lokale markt wordt verkocht aan of gedumpt in Afrikaanse landen zoals Ghana. Van de tweedehands textiel die wordt verkocht op grote kledingmarkten maken steeds meer jonge fashiondesigners iets nieuws, en zij verkopen de bewerkte items weer door met winst. Zo verdienen deze ‘upcyclers’ geld aan iets wat voor een ander afval is, en maken ze tegelijkertijd betaalbare modieuze kleding voor Ghanezen.

Gee is erin gerold, vertelt hij. “Ik wist eerst niet wat er zo speciaal was aan upcyclen, maar nu realiseer ik me dat we iets bijzonders doen met kleding.” Als kind kwam hij op Kantamanto met zijn moeder, die naaister was. Hij kent de buurt op zijn duimpje. “Al toen ik op de middelbare school zat kocht ik hier kleren, om die op het schoolplein door te verkopen aan leeftijdsgenoten. Ik begon een gevoel te ontwikkelen voor kledingstukken die het goed zouden kunnen doen. Steeds vaker kon ik een bepaalde stijl niet vinden; iets origineels, wat ik zelf ook graag zou willen dragen. Dus ben ik het zelf gaan maken. Ik zoek kleren die geen tierlantijntjes of opsmuk hebben, ik bedenk een ontwerp en ga aan de slag met verf, borduursels, soms gewoon veters. Of ik ga naar mijn kledingmaker Afari.”

De één is goed in verven, de ander in bedrukken of borduren

In minder dan twee jaar tijd zette Gee zo een succesvol handeltje op. Begin vorig jaar had hij nog zo’n duizend volgers op zijn Instagram-account, maar sinds hij zijn eigen creaties fotografeert en actief post, is dat aantal gegroeid naar ruim 7000. “Als ik op een dag veertig meldingen binnenkrijg, waarvan tien tot een verkoop leiden, dan noem ik dat een goeie dag.” Inmiddels heeft hij een klantenkring opgebouwd van zeker tweeduizend mensen. Zijn kleren worden ook opgemerkt door modellen en artiesten uit de entertainmentindustrie en dat levert hem opdrachten op als stylist. Zo heeft hij de outfits ontworpen voor de videoclip van het nummer ‘Agyeiwaa’, van de Ghanese rappers O’Kenneth, Reggie en City Boy. In een maand tijd kan hij met zijn talent en handelswaar zo’n twaalfduizend GHC verdienen (803 euro). Een mooi inkomen, zeker als je bedenkt dat de gemiddelde Ghanees het dubbele verdient in een heel jaar.

Gee kent minstens vijftien andere upcyclers in zijn nabije omgeving, ook zij verkopen hun waar op Instagram. Met een van hen struint hij over de markt richting de spijkerbroeken. “De één is goed in verven, de ander in bedrukken of borduren. Mijn specialiteit is scheuren maken in jeans”, vertelt Gee terwijl hij twee broeken aan zijn arm hangt, een donkerblauwe met witte stiksels en een grijze. Zojuist voor slechts 50 GHC (iets meer dan 3 euro) samen gekocht. “Kijk, dit is een merk waar ik graag mee werk: Rustler. Met extra veel bewerking kan je er wel 300 GHC (20 euro) voor krijgen.”

Adom Gee aan het werk in zijn winkel.Beeld: Ani Gideon

Afvalberg of handelsplek?

Kantamanto heeft al aardig wat publiciteit gekregen. De lokale media berichten vooral over de branden die er zijn (de laatste was in 2020) en de herstructureringsplannen voor het gebied; er komt een nieuw, modern winkelcentrum. De verhalen uit de buitenlandse pers gaan daarentegen over de groeiende bergen kleding die door het Westen op de markt worden gedumpt. De regionale Verenging voor Handelaren in Gebruikte Kleding is daar niet blij mee en wil om die reden niet dat er uitgebreid gefotografeerd wordt bij de pakhuizen. Secretaris Edward Atobrah Buckley, zelf ook importeur, legt uit: “Het geeft ons land een slechte naam als er beelden worden getoond met de tekst: ‘afvalbergen in Ghana’. Dit is geen stortplaats voor troep, dit is een belangrijke handelsplek.”
De Makolamarkt in Accra, waar Kantamanto onderdeel van is.Beeld: Ani Gideon
Dat klopt: er wordt hier al decennialang handelgedreven in tweedehands kleding. Kantamanto is een complete industrie geworden waar tienduizenden mensen hun inkomen verdienen: kraam- en straatverkopers, winkeleigenaren, kleermakers, decorateurs, fashion-designers en upcyclers. “We importeren hier gebruikte artikelen die ze in het Westen niet meer willen. Dat zijn geen vodden die je niet meer kan dragen, maar kwaliteitskleding, soms zelfs ongedragen met het label er nog aan”, zegt Buckley beslist.

Dat laatste is waarschijnlijk wat overdreven, maar voor handelaren is Kantamanto inderdaad geen afvalberg. Een gezegde in de Ghanese taal Akan luidt: ‘Wat oud is voor de een, is compleet nieuw voor de ander’ (obi ade dada yɛ obi ade foforo). Upcycling zou dan ook kunnen bijdragen aan een duurzamere kledingindustrie waarin items langer worden gedragen. Als mensen daardoor minder gloednieuwe kleding kopen, zou dat miljoenen tonnen CO2-uitstoot schelen.

Maar upcycling kan niet op tegen de negatieve gevolgen van massaconsumptie. Wereldwijd kopen we jaarlijks zo’n 60 procent meer kledingstukken dan 15 jaar geleden, en die dragen we ook nog maar eens half zo lang. Dat is niet alleen aan trends te wijten, de kwaliteit van kleding gaat ook achteruit. Dus gooien we – ook in Nederland – steeds meer textiel weg: volgens het CBS in 2019 maar liefst 554 kiloton. Grote hoeveelheden komen in landen als Ghana terecht.

Wereldwijd kopen we jaarlijks zo’n 60 procent meer kledingstukken dan 15 jaar geleden

Upcycling maakt dat afval weer nuttig, maar lang niet alles wat op Kantamanto aankomt, is geschikt voor verkoop. Volgens Amerikaanse onderzoekers van The Or Foundation, een non-profitorganisatie die fast fashion wil terugdringen, belandt 40 procent van de kleding uiteindelijk in de zee, op de stranden of op een illegale vuilnisbelt in het gebied, simpelweg omdat het van te slechte kwaliteit is en omdat er geen goed systeem is om de kleding te recyclen. Het kost wel honderden jaren om bijvoorbeeld polyester op zo’n afvalhoop biologisch af te breken. Soms wordt het in de open lucht verbrand, waarbij gevaarlijke chemicaliën en ook het broeikasgas methaan vrij kunnen komen. Afvalverzamelaars die daar weer doorheen struinen, ademen de giftige rook in.

Daarnaast kunnen Afrikaanse ontwerpers en producenten van kleding niet concurreren met de lage prijzen van de tweedehands kleding uit het Westen. Oost-Afrika was zes jaar geleden al van plan de grenzen te sluiten voor onze afdankertjes: daar stortte de textielindustrie in door de invoer van tweedehands kleding. De meeste mensen op de markt zijn niet bezig met dit soort gevolgen. Zij vragen zich vooral af waarom het Westen zulk goed spul afstaat. In het Akan is de naam voor tweedehands kleding obruni wawu: kleding van de witte dode man. Want alleen als je bent overleden, sta je zoveel af.

Een langere versie van dit artikel verscheen in december 2022 in OneWorld Magazine.

Wat moet de H&M met mijn afdankertjes?

Waarom komt de honger in de Hoorn niet in het nieuws?

  1. De bedragen in dit artikel zijn gebaseerd op de wisselkoers in november 2022. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons