Achtergrond

Naar de hoeren in Addis Abeba

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het zijn de vergeten vrouwen van Ethiopië: de hoeren in de sloppenwijken van de hoofdstad Addis Abeba. Ethiopische jongeren hebben zich over hen ontfermd.

Onder de naar schatting 150.000 hoeren van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba horen ze tot de laagste categorie. Ze hebben geen fancy outfits, geen dure klanten, en geen mooie boudoirs. Hun uitvalsbasis is de Kirkos-sloppenwijk, hun peeskamertje een lemen hokje van pakweg 6 m2, met posters van mannen met ontblote torso’s en gevaarlijk kijkende vrouwen.

Martha (24) en Genet (25) huren hun werkplek voor 60 birr (2,5 euro) per dag en verdienen gemiddeld dagelijks het dubbele, zeggen ze. “Op een goede dag zelfs 200 birr”, zegt Martha trots. Daarmee is het een goede verdienste voor vrouwen zonder opleiding. Happy hookers zijn de twee echter niet. Martha is een gescheiden moeder. Haar kind leeft bij haar moeder op het platteland buiten Addis en wordt door Martha op afstand onderhouden. “Ik moest geld verdienen, en had geen alternatief.” Genet (‘hemel’ in het Amharic) leeft alleen en was als wees gedwongen zichzelf met prostitutie in leven te houden.

 

Chilanchil (Amharic voor: licht aan het einde van de tunnel) begon in 2003 als anti-aidsorganisatie in de Kirkos sloppenwijk. Inmiddels werken ruim driehonderd jongeren, veelal zelf uit de sloppenwijken afkomstig, op vrijwillige basis voor hun gemarginaliseerde leeftijdgenoten. Ze hebben onder andere met geld van Right to Play een trapveldje ingericht en stadstuintjes waarmee jongeren een inkomen kunnen vergaren. Daarnaast hebben ze wc’s en douches voor de hoeren laten bouwen.

 

In de hoerenbuurt van de sloppenwijk zijn de klanten ook niet van het verfijnde soort. Regelmatig hebben de dames te maken met fysiek geweld. Een pooier die bescherming biedt, hebben ze naar eigen zeggen niet. De Ethiopische overheid laat zich in deze contreien niet zien. De twee vrouwen hebben niet eens een legitimatiebewijs – ze komen niet voor in de Ethiopische statistieken.

De enige die voor ze opkomt is hun voormalige collega Esther. Ze is 36, maar tien jaar in het vak zijn haar niet in de koude kleren gaan zitten. Esther werkt als peer educator in dienst van Chilanchil, een vrijwilligersorganisatie van Ethiopische jongeren. “Esther leert ons van alles”, zegt Martha. “Ze probeert ons te organiseren, om samen voor onszelf op te komen. Ze leert ons hoe we met condooms moeten werken, bijvoorbeeld, en dat we van onze klanten moeten eisen dat ze condooms gebruiken, tegen aids-besmetting en SOA’s. Dat is niet altijd eenvoudig. We krijgen hier ook wat behoorlijk wat verslaafde klanten die niet willen luisteren. Maar zonder condoom hebben we geen seks met ze.”

Voor Genet is het voorkomen van besmetting al te laat: ze is hiv-positief. Esther probeert op eigen houtje aidsremmers voor haar te verzorgen. Chilancil heeft daar geen geld voor. “Ik vind het vooral belangrijk dat deze vrouwen respect krijgen”, zegt Esther. Ze worden overal met de nek aangekeken. Dat kan ook weer tot vreemd en agressief gedrag bij de vrouwen zelf leiden.” En misschien, op een dag, kan ze hen aan een leven buiten de hoerenbuurt helpen. Martha: “Ik wil hier niet zijn. Ik bid dat Esther ons hier nog een keer uit haalt. Het liefste zou ik kapster zijn, of marktvrouw  die tomaten of uien verkoopt – maar geen hoer.”

 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons