Het aantal rokers is in Amerika en Europa sterk gedaald. Daarom richt de tabaksindustrie nu haar blik op ontwikkelingslanden, met de nodige tegenstand.
De wetten voor volksgezondheid, schadeclaims en anti-rookreclames in westerse markten zijn erg onaantrekkelijk voor de tabaksindustrie. Daarom zoeken tabaksbedrijven hun afzetmarkt in andere continenten.
In ontwikkelingslanden gelden nog geen strenge regels rond de verkoop van sigaretten en shag, zoals een leeftijdsgrens of het verbod op tabaksreclame. Het feit dat de tabaksindustrie hier gebruik van maakt en het aantal rokers in deze landen sterk stijgt, zorgt voor tegenspraak.
Extra gezondheidsprobleem
Volksgezondheidsorganisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, zijn tegen de tabaksindustrie en al helemaal tegen het aanboren van nieuwe markten in ontwikkelingslanden. Zo is de Wereldbank bezorgd over de groeiende vraag naar tabak, vertelt Keith Hansen van de Wereldbank. “Ontwikkelingslanden kunnen zich geen extra gezondheidsprobleem veroorloven.”
Dit is niet het enige argument tegen de tabaksindustrie in ontwikkelingslanden. Volksgezondheidsorganisaties vinden dat land beter bewerkt kan worden voor voedsel, in plaats van tabaksplanten. Het geld dat arme mensen voor sigaretten betalen zou daarnaast beter gebruikt kunnen worden voor scholing. Tot slot rekenen de organisaties op een stijging van het aantal sterfgevallen van (mee)rokers en verhoogde kosten van de gezondheidszorg.
Lees meer op: Quarz en DeWereldMorgen
Foto: Flickr
