Achtergrond

Indonesië is het zat aangeklaagd te worden door Nederlandse bedrijven

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Vijftien jaar lang kwam het veelvuldig voor dat Indonesië zich moest verantwoorden voor het arbitragetribunaal van de Wereldbank, het International Center for Settlement of Investment Disputes (ICSID) omdat het land was aangeklaagd door een multinational. De meest recente zaak, waarin het Britse mijnbouwbedrijf Churchill Mining PLC tussen de 1 en 2 miljard dollar eist van de Indonesische staat, is de druppel gebleken. En Indonesië is niet de enige. Zuid-Afrika en Venezuela zeiden eerder hun investeringsverdragen met Nederland op.

Mijnbouw
In 2010 trokken de autoriteiten in het oosten van de regio Kutai op het eiland Kalimantan vier mijnbouwvergunningen van Churchill Mining PLC in. In het gebied, dat tot 2006 in handen was van het lokale mijnbouwconglomeraat Nusantara Group, zit voor een geschatte 2.8 miljard ton aan steenkool in de grond. Volgens Churchill verliepen de vergunningen van Nusantara in 2006 en is het Britse bedrijf dus de rechtmatige eigenaar van de mijnbouwconcessies. Indonesië beweert dat de vergunningen onrechtmatig in handen van de Britten terecht zijn gekomen en trok ze in. Als reactie sleepte de mijnbouwgigant Indonesië voor de rechter. Na afwijzing door een nationale rechtsbank startte Churchill op basis van het investeringsverdrag tussen beide landen in 2012 een procedure voor het ICSID. Dat oordeelde eind februari in het voordeel van Churchill Mining PLC. Halverwege maart kondigde Indonesië aan om alle investeringsverdragen die het land heeft te zullen gaan herzien of, indien nodig, op te zeggen. Het verdrag met Nederland ging vervolgens als eerste voor de bijl.

Voor Pietje Vervest van de denktank Transnational Institute (TNI) komt de beslissing van Jakarta absoluut niet als een verrassing: “Indonesië is al langere tijd bezig met een herziening van zijn investeringsbeleid. De nieuwe mijnbouwwet die vorig jaar van kracht is geworden stelt dat het land zelf meer geld wil overhouden aan de mijnbouw die binnen de Indonesische landsgrenzen plaatsvindt. Ik vind dat een logische beslissing van een land dat serieus werkt aan zijn eigen ontwikkeling.”

Brievenbusfirma’s
Oorspronkelijk waren internationale arbitragetribunalen bedoeld om investeerders die in instabiele landen opereren enige juridische bescherming te bieden. Maar volgens cijfers van het ICSID is het aantal aanklachten van bedrijven tegen landen in rap tempo gestegen, van 38 in 1996 naar meer dan 500 in 2012.  Uit onderzoek van onafhankelijke ngo’s als TNI en Corporate Europe Observatory (CEO) blijkt dat het oneigenlijke gebruik van dergelijke arbitragemogelijkheden groot is. Dat gebeurt onder andere doordat multinationale ondernemingen brievenbusfirma’s vestigen in landen als Nederland, om zo gebruik te kunnen maken van de Nederlandse investeringsverdragen.

Pietje Vervest is blij met de stappen van de Indonesische regering: “Die arbitragetribunalen waren in eerste instantie bedoeld als bescherming tegen rechtstreekse onteigeningen. Maar een groeiend aantal zaken draait om het aanklagen en proberen te beïnvloeden van nationale wetgeving door bedrijven. Landen moeten zeggenschap hebben over hun eigen beleid. Zonder dat ze dat geld kost. Het is nooit aangetoond dat IBO’s ook daadwerkelijk meer investeringen aantrekken. Brazilië heeft bijvoorbeeld geen enkele geratificeerde IBO. Stabiel sociaaleconomisch en financieel beleid en een goede nationale rechtsspraak is veel belangrijker dan een investeringsverdrag.”

Schadelijk
Investeringsbeschermingsovereenkomsten beginnen langzaamaan een blok aan het been te vormen van veel voormalige ontwikkelingslanden, zoals Indonesië. Het grootste moslimland ter wereld is een opkomende grootmacht, maar het land is nog absoluut niet rijk. Binnen de eilandenarchipel zijn er nog genoeg onderontwikkelde gebieden die ver achterliggen bij de stedelijke centra op Java.

Vervest benadrukt hoe schadelijk dergelijke claims zijn voor de begroting van een land in ontwikkeling: “Twee miljard dollar is een bedrag dat je niet moet onderschatten. Dat is heel veel geld voor Indonesië en zou dat in Nederland ook zijn. Naast die claim moet Indonesië ook nog juridische kosten betalen. Volgens UNCTAD kunnen die variëren van 8 tot 58 miljoen dollar per arbitragezaak. Dat is niet niks.”

Vattenfall
De timing van de Indonesische regering is opmerkelijk. Want terwijl een groeiend aantal voormalige ontwikkelingslanden in verzet komt tegen de arbitragemogelijkheden die deel uitmaken van zo’n beetje ieder investeringsverdrag, onderhandelen de Verenigde Staten en de Europese Unie achter gesloten deuren over een nieuw af te sluiten vrijhandelsverdrag (TTIP) van ongekende omvang.

Eén van de meest controversiële onderdelen van dit TTIP is nou net een nieuwe arbitragemogelijkheid voor Europese en Amerikaanse bedrijven om staten aan te klagen voor weer een nieuw op te zetten arbitragetribunaal.

Verschillende Europarlementariërs zijn verklaard tegenstander van dit nieuwe Investor-State Dispute Settlement (ISDS). Maar ook onder lidstaten is het verzet groot. Vooral in Duitsland woedt een fel debat over het onderwerp. Zeker nadat de Duitsers een fikse claim aan de broek hebben gekregen van het Zweedse energiebedrijf Vattenfall na het besluit om alle kernenergie in Duitsland uit gaan te faseren.

Ommekeer
In november reisde minister-president Mark Rutte nog vergezeld van een stevige handelsmissie naar Indonesië en werden er wederzijdse toezeggingen gedaan om het handelsvolume tussen beide landen flink te gaan stimuleren. Of de Indonesische opzegging een precedent creëert voor andere ontwikkelingslanden om hetzelfde te doen is vooralsnog koffiedik kijken.

Het feit dat Jakarta het investeringsverdrag met Nederland heeft beëindigd, betekent in de praktijk niet dat Nederlandse bedrijven die actief zijn in Indonesië nu in de problemen komen. Het verdrag is nog geldig tot 1 juli 2015 en heeft daarna nog een uitloopperiode van 15 jaar. Nederlandse investeringen in Indonesië zijn tot 2030 dus nog gewoon beschermd.

Alhoewel de stappen van de Indonesische regering behoorlijk rigoureus zijn, is het nog te vroeg om te spreken van een revolutie op het gebied van internationale investeringsverdragen, zegt Pietje Vervest: “Indonesie zegt haar investeringsbeleid te willen heroverwegen. Mogelijk gaan ze toch met Nederland onderhandelen over een nieuwe verdragstekst. In afwachting daarvan hebben ze het huidige verdrag opgezegd.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons