Achtergrond

Hollandse patjepeeërs verpesten Bali

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De weg die vanaf het toeristengebied Kuta naar mijn vrienden in hun vrij traditionele Balinese dorp Seseh gaat, wordt steeds drukker. Er is bijna geen verschil meer met de verkeersdrukte in Jakarta. Ook op Bali sta je tegenwoordig uren in de file, tussen de brommers, de vrachtwagens en de auto’s in. Waar ik vroeger een half uur over deed, kost me nu minstens een uur.

Mijn vrienden die nu 25 jaar op Bali wonen mopperen ook dat er steeds meer tradities door het massatoerisme verloren gaan. Meer dan vier miljoen bezoekers trekt het eiland ieder jaar op een bevolking van vijf miljoen mensen. Geen wonder dat je je bijna niet meer kunt bewegen op de smalle weggetjes.

De pittoresque rijstvelden, het visitekaartje van Bali, raken langzamerhand volgebouwd met villa’s. Het ooit zo rustige strand voorbij Pantai Seseh dat de merkwaardige naam Ecco Beach meekreeg is een grote lelijke bouwput geworden. Er is bijna geen rijstveld meer in het dorp te bekennen.

Mijn vrienden noemen de aanslag tien jaar geleden in Legian de oorzaak van al het kwaad. Binnen een maand was het eiland helemaal verlaten. Geen toerist durfde nog te komen. Om bezoekers te trekken, boden de luchtvaartmaatschappijen tegen spotprijzen goedkope tickets aan. Projectontwikkelaars kwamen als bijen op de honing af om voor de nieuwe zwerm appartementen en hotels te bouwen.

Al is er inmiddels een bouwstop door de gouverneur van het eiland afgekondigd. De bupati, districtleider die het sinds de decentralisatie het voor het zeggen heeft, knijpt een oogje dicht voor een goede gevulde envelop met dollars.

Het zijn vooral Aziaten die nu op Bali afkomen. Ze blijven niet meer gemiddeld 12 nachten zoals voor de bomaanslag. Niet meer dan drie overnachtingen boeken ze. Deze groep toeristen blijft het liefst zo dicht mogelijk bij het hotel, wil vooral aan het strand liggen, winkelen en een biertje drinken. Voor de rijke cultuur van Bali hebben deze bezoekers geen aandacht.

Het binnenland lijdt vooral aan deze nieuwe vorm van toerisme. Alleen de hotels en winkels aan de strandboulevard tussen Kuta en Seminyak profiteren. Maar daar kwamen ook voor de aanslag toch al de meeste toeristen op af.

Mijn vriend Willem noemt gekscherend de Hollandse homofiele kappers de ergsten. Vroeger gingen die nog naar Torromolinos. Nu openen ze hun zaken op Bali en worden ook nog eens de projectontwikkelaars van die ‘foute villaatjes’, waar Bali volgens vriend Willem helemaal geen behoefte aan heeft.

Meer dan 50.000 villa’s bouwden de Hollandse patjepeeërs de afgelopen jaren in de rijstvelden langs de kust. Ze weten nog steeds niet van ophouden. De Indonesische elite wil graag een tweede huis.

Heel even na de Balibom voerde milieuactivisten met hoteleigenaren en projectontwikkelaars een discussie over een duurzame toeristenindustrie op Bali om vooral het landschap en de tradities in stand te houden. Van al die mooie plannen is niets terecht gekomen.

Langs de kust van Bali, in het Kuta-gebied, zijn de Balinese tradities al bijna verdwenen zoals de Banjar, het buurtschapsysteem. De Banjar organiseert niet alleen de ceremonies in de tempels maar spreekt zich ook uit over de verkoop van grond.

Ook de subak, het eeuwenoude irrigatiesysteem, verdwijnt op steeds meer plekken omdat midden in een subak een hotel of villa komt te staan.

Mijn vrienden zien geen uitweg meer. Met al die corrupte bupaties, buitenlandse patjepeeërs en toeristen die zo goedkoop mogelijk hun vakantie willen doorbrengen, vrezen ze dat hun geliefde eiland niet meer te redden valt.

Vriend Willem overweegt zijn huis te koop aan te bieden en te verhuizen naar de Molukken, daar zijn de stranden nog ongerept en is het er rustig. Net zoals Bali toen hij er 25 jaar geleden voor het eerst kwam.   

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons