Achtergrond, Column

‘Waarom heeft u geen hoofddoek op?’

Esra Dede schrijft regelmatig over haar Turkse roots. Vandaag: het wel of niet dragen van een hoofddoek.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“U heeft het beloofd juffrouw!”, zegt ze, terwijl ze aan mijn jas trekt. “U heeft beloofd een hoofddoek op te doen vandaag!” Fatima, een van de journalisten van het buurtkrantje waar ik voor werk, kijkt mij gefrustreerd aan. De week ervoor had ze een roze hoofddoek op. Deze week laat ze echter weer haar donkerblonde krullen zien. “We hadden een afspraak juf, u zou een hoofddoek opdoen en ik zou het juist afdoen.”

Geschrokken kijk ik haar aan. Zo’n afspraak zou ik nooit maken met een tienjarige. Drie maanden lang zag ik haar elke donderdagmiddag bedekt bij de redactie verschijnen. Meestal met een zwarte hoofddoek, maar heel af en toe was het een roze, paarse of groene. Ze zag er altijd heel schattig uit, ook al had ik er gemengde gevoelens bij.

Als klein kind had ik nooit de drang om mij zoals mijn moeder te kleden, wat ik wel zag bij mijn buurmeisjes. Mijn moeder heeft al sinds haar elfde een hoofddoek. Het is een keuze die zij toentertijd zelf heeft gemaakt. Haar ouders vonden het best en haar zussen, waarvan sommige nog geen hoofddoek droegen, vonden het een beetje te vroeg.

Op de middelbare school heb ik één dag lang een hoofddoek opgehad, maar ik voelde mij naakter dan ooit

Maar mijn moeder mocht het zelf weten omdat het dragen van een hoofddoek uiteindelijk toch zou gebeuren. Op de basisschool zag ik mijn klasgenoten door verschillende fases gaan. Soms hadden ze een hoofddoek op en soms niet. In mijn kamer probeerde ik eraan te wennen. Maar het vertrouwde gevoel, dat mijn moeder al op de basisschool had, heb ik niet kunnen ervaren. Op de middelbare school heb ik één dag lang een hoofddoek opgehad, maar ik voelde mij naakter dan ooit. “Ooit zal je er klaar voor zijn”, zei mijn moeder tegen mij. Ik knikte, maar diep van binnen wist ik bijna zeker dat het niet zou gebeuren.

“Waarom heb je je hoofddoek afgedaan?”, vraag ik voorzichtig aan Fatima. Ergens heb ik het idee dat het niet mijn plek is om dit te vragen. “Gewoon juf”, zegt ze. “Ik had er even geen zin meer in.” Ik vraag me af hoe haar ouders hiermee omgaan. Fatima’s vader is een van de imams uit de buurt. Ik vraag me af wat voor uitleg zij krijgt van haar ouders als ze weer besluit een hoofddoek op te doen of af te doen.

“Waarom heeft u geen hoofddoek op?”, vraagt ze terug. Het is een vraag die ik vaak krijg van de kinderen uit de buurt. Als je Marokkaans of Turks bent, dan ben je een moslim. Ik heb bij zulke gesprekken altijd het idee dat ik mij in een mijnenveld begeef. Wat kan ik wel en niet tegen kinderen zeggen? Kan ik tegen ze zeggen dat ik al jaren niet echt meer geloof? Kan ik ze vertellen dat ik überhaupt twijfel aan bedekking binnen het geloof? Het zijn lastige onderwerpen.

Turkse moslims bidden meer dan Marokkaanse. Maar niet vergeten: we geloven allemaal in hetzelfde boek!

Afgelopen week zijn we met de redactie naar een Turkse moskee gegaan. Het was voor de meeste kinderen – die van Marokkaanse afkomst zijn – de eerste keer dat ze een Turkse moskee van binnen zagen. Aan het einde van de rondleiding mochten ze een paar vragen stellen aan de imam. “Wat is het verschil tussen Marokkaanse en Turkse moslims?”, vroeg Fatima aan hem. De imam begon een versimpeld verhaal over de gebeden en stopte halverwege zijn verhaal door de verwarde blikken van de kinderen.

“Turkse moslims bidden meer dan Marokkaanse. Maar niet vergeten: we geloven allemaal in hetzelfde boek! We zijn allemaal moslim”, zei hij voorzichtig. Ook hij begaf zich in een mijnenveld. Ik kan mij voorstellen dat een rampscenario zicht ontvouwde in zijn gedachten. Een scenario waarbij Fatima naar haar vader toe rent en vraagt waarom Turken meer bidden en of het niet beter is om zoals hen te zijn. Een imam wil natuurlijk geen ruzie met een collega.

Als je van mening bent dat een vrouw te verleidelijk is en zich daardoor moet bedekken, dan is het gewoonweg niet nodig

De meeste gesprekken met de kinderen over het geloof leg ik naast mij neer. Uiteindelijk worden ze opgevoed door hun ouders en daar hoort hun eigen interpretatie van het geloof bij. Zelf ben ik van mening dat een kind, zolang het kan, een kind moet blijven. Als mijn dochter naar mij toe komt met de wens zich te bedekken, dan weet ik bijna zeker dat ik het zal afraden. Waarom? Omdat ik vind dat een kind zich niet bedekt om de ‘juiste’ redenen. Het is een manier om erbij te horen.

Als je van mening bent dat een vrouw te verleidelijk is en zich daardoor moet bedekken, dan is het ook gewoonweg niet nodig. Als je van mening bent dat een kind verleidelijk is, dan ligt het probleem bij jou. Ik zou mijn kind willen leren besluiten te nemen om de juiste redenen. Als ze daarna alsnog een hoofddoek op wil doen, dan zal ik dat toelaten. Mijn moeder heeft mij nooit gedwongen en dat zal ik ook niet bij mijn kinderen doen.

“Volgende week heeft u wel een hoofddoek op, toch?”, vraagt Fatima aan het einde van de les aan mij. Ze laat een van haar beroemde puppyblikken zien. “Dragen we dan samen een hoofddoek volgende week?”, vraag ik. “Misschien juf”, zegt ze na een tijd. “Dat besluit ik volgende week wel!”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons