Achtergrond

Voorhoeve over ‘complot’ Srebrenica: géén nieuwe zondebok

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“Waarom faalde de VN vredesoperatie in Srebrenica?” Dat is de vraag die Joris Voorhoeve al 20 jaar bezig houdt, zo zegt hij tijdens de presentatie van zijn nieuwe boek, Veilige Gebieden. Als minister van defensie droeg hij de verantwoordelijkheid voor de Nederlandse militaire inzet in het door de Serviërs overlopen ‘veilige gebied’ Srebrenica. Daarna vonden 8000 moslimmannen en –jongens de dood. “Ik vind dat het mijn plicht is om naar de antwoorden te blijven zoeken waarom dit zo afgrijselijk is misgelopen.” Vertelt Voorhoeve aan een van de overlevenden van de oorlogsmisdaden in Srebrenica.

[[nid:41287]]

Komen we nu dichter bij de waarheid, of niet? In een documentaire van Argos en het boek van Voorhoeve worden onlangs vrijgegeven Amerikaanse overheidsdocumenten ingezet als bewijsstukken. Aanwijzingen die aansluiten bij Voorhoeve’s vermoedens en bij eerdere berichten waarom de aan Dutchbat beloofde NAVO luchtsteun in Srebrenica op het cruciale moment uitbleef. Aanwijzingen ook dat veiligheidsdiensten van de bondgenoten wisten dat de Bosnisch-Serviërs aanstalten maakten de enclave spoedig in te nemen. Zodanig gepresenteerd ligt de conclusie voor de hand dat onze bondgenoten Srebrenica bewust opgaven. We zijn gepiepeld. Dutchbat treft geen blaam en we hebben een nieuwe zondebok: de Amerikanen. “Een van de slechtste dingen die we kunnen doen is een zondebok aanwijzen”, waarschuwt Voorhoeve. Maar wacht, spreekt Voorhoeve zichzelf nu niet tegen door enerzijds te suggereren dat Srebrenica door de Amerikanen, Britten en Fransen werd opgegeven en anderzijds op te roepen niemand te veroordelen?

Laat ik de Amerikanen een compliment geven, het is verbazingwekkend hoe open zij zijn

Met ‘Veilige Gebieden’ (vol potloodaantekeningen) in de hand, vroegen we Voorhoeve om zijn verhaal. ‘Een kwartiertje’ na de boekpresentatie zouden we krijgen, maar Voorhoeve bleek geen man van de klok en het interview ging per e-mail en telefoon door. Voorhoeve nam zelfs ‘de vrijheid’ om zijn eigen woorden en formuleringen in het concept-interview te verbeteren. De oud-minister houdt graag controle over zijn eigen woorden, en kiest deze voorzichtig en zorgvuldig. “Laat ik de Amerikanen een compliment geven, het is verbazingwekkend hoe open zij zijn. Andere landen waaronder Nederland, houden regeringsdocumenten heel lang achter slot en grendel.”

Wat heeft 'Srebrenica’ met u persoonlijk gedaan?
Het is natuurlijk een verschrikkelijke gebeurtenis. Zo dicht bij de ramp van Srebrenica te staan heeft mijn overtuiging versterkt dat vredesoperaties hard nodig en mogelijk zijn, maar dan wel goed moeten worden opgezet.

U was begin jaren 90, als directeur van de denktank Clingendael, voorstander van een VN missie. Waarom?
Toen Joegoslavië uiteen viel in ‘91 en een burgeroorlog uitbrak, had dit vreselijke gevolgen voor de bevolking. Ik vond dat wij dat als een democratisch land niet zomaar konden laten passeren.

Waarom besloot de Nederlandse regering om militairen naar Srebrenica te sturen?
Nederland wou bijdragen aan het veiligheidsbeleid van de EU en de VN. Het was bekend voor men erheen ging dat de strijd daar op de grond niet te winnen was, maar mijn voorganger Ter Beek en het toenmalige Kabinet vonden dat de bevolking moest worden geholpen. Geen ander land wou de taak in Srebrenica op zich nemen.

Toen Dutchbat net was uitgezonden had u al bedenkingen over de haalbaarheid van de missie. Hoe kwam dat?
De VN had Srebrenica in 1993 tot “Veilig Gebied” uitgeroepen maar de VN Veiligheidsraad deed veel te weinig om die belofte waar te maken. Augustus 1994 begon ik als Minister van Defensie. Kort daarop volgde mijn eerste reis naar Srebrenica. Toen heb ik de situatie van Dutchbat met eigen ogen kunnen zien, en die was toen al moeilijk maar niet hopeloos. Door de ligging in een vallei die was omringd door Servische geschut was het ‘totally indefensible’ herinner ik me van een aantal rapporten.

Was er niet meer dat de Nederlandse overheid op dat punt had kunnen doen?
Nederland pleitte herhaaldelijk voor meer troepen in Bosnië. Nederland heeft drie conferenties georganiseerd om UNPROFOR (de VN grondmacht – Red.) te versterken. De eerste keer in december ‘94, de tweede keer in februari ‘95, en de derde keer mei ‘95. Alle drie de keren leidde dat tot allerlei aanbevelingen die met bondgenoten werden opgesteld. Maar die niet door hen werden uitgevoerd. Er bleef een kloof tussen wat militair nodig was, en wat er politiek werd gedaan.

Waarom zette Amerika geen grondtroepen in, terwijl zij wel het VN mandaat mee opstelden?
Het Amerikaanse parlement (Congres) was tegen deelname op de grond. De Amerikaanse regering van Bush senior had Joegoslavië gedefinieerd als een Europees probleem. Amerika had zijn vingers gebrand aan de humanitaire interventie in Somalië in ‘93. Waar lijken van Amerikaanse soldaten door de straten werden gesleept. Dat wilden zij nooit meer. Zij hadden besloten zich niet meer met regionale conflicten te bemoeien waar niet hun belang op het spel stond.            

Waarom was luchtsteun zo belangrijk?
De luchtmacht – ‘airpower’ – was deel van het mandaat voor de vredesmissie en was in januari 2014 zwart op wit aan Nederland beloofd, door de VN Secretaris Generaal. De reële dreiging van luchtmacht zou de Bosnisch-Servische troepen, onder leiding van generaal Mladic, afschrikken. Dutchbat kreeg op het cruciale moment geen luchtsteun, anders had de enclave nog enige tijd overeind kunnen blijven.

Had luchtsteun de massamoord kunnen voorkomen?
Er was nog tijd gekocht als er tijdig forse luchtsteun was geweest. Dan had Mladic geconcludeerd: laat ik even wachten met het onder de voet lopen van de enclave want ik kan deze als een rijpe appel plukken als ik de hele enclave afsluit. Dan dump ik een enorm humanitair probleem op de VN van 40.000 mensen zonder levensmiddelen. Dan moet de VN die mensen eruit rijden en heb ik wat ik wil, totale etnische zuivering. Als er meer tijd was geweest, had de VN zelf de bevolking uit de enclave kunnen evacueren. Dan was er geen massamoord geweest.

Wat vindt u van het besluit om luchtsteun op te schorten?
Het had anders moeten lopen. Een vergelijking tussen Srebrenica en Gorazde (het derde oostelijke “veilige gebied” – Red.) is veelzeggend. De Amerikanen trokken uit de val van Srebrenica de conclusie dat het beleid niet werkte. De Amerikaanse overheid schoof toen eigenlijk de VN even opzij en zei, ‘nu geven wij, tezamen met de Britse generaal Smith, in Sarajevo, de leiding over NAVO luchtmacht.’ Door die ommekeer bleef Gorazde overeind, en daardoor bleef Sarajevo overeind. Hieruit kun je afleiden wat belangrijk was: de inzet van luchtmacht en de dreiging van nog hardere klappen tegen Servische militairen. Als dat anderhalve maand eerder was gedaan, had dit 8000 doden gescheeld.

In Dagblad Trouw en NRC Handelsblad is er kritiek op het onthullende karakter van de documenten in uw boek en de uitzending van Argos. Brengen de documenten over deze besloten afspraak wel echt iets nieuws aan het licht?
Ja. Het besluit van 27-28 mei was in Nederland niet bekend tot de uitzending van de VPRO en mijn boek. Ik heb het stuk ook aan Premier Kok laten zien en het was volstrekt nieuw voor hem. Wat we in Den Haag wel wisten was het resultaat van de opeenvolgende besluiten, namelijk dat er geen tijdige en adequate luchtsteun kwam. De opeenvolging van besluiten was als volgt. Op 27 mei overlegden Major, Chirac en Clinton, met als uitkomst: geen luchtaanvallen meer. Op 28 mei legde de VS Principals Committee (de hoogste ambtenaren van de betrokken overheidsinstanties – Red.) dit vast als ‘suspension of airstrikes’.

Op 29 mei werd de Post Air strike directive uitgegeven voor UNPROFOR dat luchsteun en -aanvallen in het uiterste geval toestond. Daaropvolgend, op 2 juni, kwam er een brief van de Franse VN generaal Janvier, aan de Engelse generaal Rupert Smith, die wél voor een wat steviger gebruik van de luchtmacht was. Daarin staat, ik instrueer u om alles na te laten wat de spanning met de Serviërs kan verhogen, ‘such as the use of airpower’. Terwijl aan Nederland inzet van luchtmacht was beloofd. Op 6 juli tot 11 juli werden door Dutchbat negen verzoeken ingediend voor zeer omvangrijke luchtsteun, maar het algemene beeld is wel duidelijk: de bereidheid die in te zetten, was tot vrijwel nul gedaald.

En de Bosnische Serviërs wisten hiervan?
Ja, zij wisten dat er enorme terughoudendheid was om de NAVO luchtmacht in te schakelen en rekenden er op dat er geen harde inzet van de luchtmacht zou komen voor Srebrenica.

Wat vindt u er van dat Nederland hierover niet werd ingelicht?
Dat had natuurlijk wel moeten gebeuren.

We krijgen die documenten nu pas te zien en via de media. Waarom heeft Nederland, en waarom heeft u die documenten niet zelf opgevraagd?
Dat had meer gedaan kunnen worden. Maar Nederland wist tot voor kort niets van het besluit van 28 mei 1995 en je kunt moeilijk zoeken naar iets waarvan je niet weet of het er is. De documenten die in de Clinton library waren, zijn door goed journalistiek speurwerk ontdekt.

Niet alle informatie is bekend, er is heel veel nog niet gedeclassificeerd. Maar laat ik de Amerikanen een compliment geven, het is verbazingwekkend hoe open zij zijn. Andere landen waaronder Nederland, houden regeringsdocumenten heel lang achter slot en grendel.

Bovendien zouden bondgenoten ‘voorkennis’ hebben over Servische plannen de enclave in te nemen, maar Nederland daar over niet inlichtten. Waar baseert u dit op?
De CIA rapporten van 1 juni 1995 zijn helder als glas over de Servische intentie om de enclave in te nemen. In mijn boek voeg ik daar twee veel preciezere inlichtingengegevens aan toe. Daarmee zeg ik niet dat politici van belangrijke landen dit wisten, want iets wat zich afspeelt tussen inlichtingenofficieren wordt dan altijd nog intern geanalyseerd. En dan wordt de vraag beantwoord, gaan we dit aan de baas zeggen? Is dit serieus genoeg? Is dit zogenaamd bewezen informatie? Het lastige van inlichtingen werk is dat het pas bewezen is als het geschiedenis is geworden. Dus je moet inschatten. Ik weet niet wat er met deze inlichtingen is gebeurd.

Op 28 mei 1995 beval UNPROFOR aan Dutchbat om observatieposten preventief te verlaten. De VN is het hoogste orgaan, waarom werd het bevel niet opgevolgd? Waarom gaf Nederland de observatieposten niet op?

De United Nations Protection Force (UNPROFOR) was de VN-vredesmacht die tijdens de Bosnische Oorlog actief was in voormalig Joegoslavië.  UNPROFOR tot taak verdere escalatie van de oorlog te voorkomen en voorwaarden te scheppen voor vredesbesprekingen. Later werden UNPROFOR-troepen ook ingezet voor het beveiligen van de "veilige gebieden", enclaves voor moslims in Bosnië en Herzegovina: Zepa, Goražde, Bihac, Sarajevo, Tuzla en Srebrenica. 

UNPROFOR functioneerde niet meer en leek het in zijn algemeenheid op te geven. Maar op de top in Parijs werd alsnog tot versterking besloten. De instructie op 28 mei om de observatieposten op te geven kwam van Generaal Smith in Sarajevo. Karremans voerde die niet uit omdat hij vond dat die een verkeerd signaal zou geven aan de Serviërs, dat wij ons weg lieten jagen.

Had overste Karremans in  juni een fax gestuurd waarin hij liet weten dat hij dacht dat Mladic zou doorstoten?
Hij heeft op 3 juni bericht aan de Chef Defensiestaf (de belangrijkste militair adviseur van de Minister van Defensie – Red.) dat Dutchbat niet meer inzetbaar was omdat zij fysiek en mentaal uitgeput waren. Hij deed geen voorspelling maar vreesde dat de enclave vroeg of laat zou worden ingenomen. Ik deelde die vrees.

Kortom: al is het zo dat u niets hoorde van de Amerikanen, had u niet dezelfde conclusies ook op basis van uw eigen informatie kunnen trekken?
Ik vreesde inderdaad dat de enclave zou worden aangevallen en rekende op de toegezegde luchtsteun. Ik heb daar op 9 juli op aangedrongen en dit op 10 juli herhaald.

Bovendien wist u 1,5 maand na de val meer over de ‘voorkennis’ bij de Amerikanen en Britten. Waarom bent u daarmee niet naar buiten getreden?
Het zou zijn overgekomen als een beschuldiging tegen anderen om het Nederlandse straatje schoon te vegen. Ik ben blijven zoeken naar betere antwoorden. Ik heb mijn gevoel een tijdlang niet uitgesproken, want ik vond dat ik moest kunnen bewijzen wat ik dacht.

Ik heb mijn gevoel een tijdlang niet uitgesproken, want ik vond dat ik moest kunnen bewijzen wat ik dacht

Toen ik informatie ontving over voorkennis bij een bondgenoot van het Servische aanvalsplan heb ik aan de militaire inlichtingendienst gevraagd uit te zoeken wie nog meer dergelijke voorkennis kan hebben gehad. Daar kwam uit dat er nog een land was dat heel veel wist over de Servische voornemens. Maar ik kan nog steeds geen man en paard noemen, want dan overtreed ik de wet op staatsgeheimen. Als je afspraken schendt krijg je geen nieuwe inlichtingen van diensten. Daarom kun je niet zomaar informatie doorspelen of publiek maken van andere bondgenoten.

Hoe kunnen wij weten of deze bronnen werkelijk bestaan?
Ik leg die stukken neer bij het Nationaal Archief ter verificatie door onderzoekers, die er toegang toe kunnen krijgen als zij declassificatie aanvragen en deze krijgen van de overheid die daar over gaat. De stukken zijn alleen aan mij getoond en in mijn bezit en ik heb ze ontvangen via twee Nederlandse functionarissen die mij zouden tegenspreken als ik onjuiste informatie zou hebben gegeven. Ik heb deze gegevens ook vermeld op de recente besloten Srebrenica-conferentie met vrijwel alle besluitvormers van 1995 uit andere landen en de VN. Niemand weerlegde wat ik zei. Je mag uit het voorgaande afleiden dat de inhoud serieus is en geen bedenksel.

De stukken zijn alleen aan mij getoond en in mijn bezit

Wat betekent dit voor de relatie met de ‘bondgenoten’?
De Nederlandse regering nam na de Koude Oorlog aan dat als wij iets moesten weten onze bondgenoten dat wel zouden vertellen. Maar inlichtingen worden uitgeruild: als je tegen bondgenoten zegt dat jij niks weet, dan weet je bondgenoot toevallig ook niks. Juist voor een klein land als Nederland dat zich actief met heel veel misstanden in de wereld wil bemoeien geldt: wie niet sterk is moet slim zijn. Je moet weten wat er speelt. En je moet ook sceptisch omgaan met je beste vrienden.

Mladic kon steeds escaleren door puur terreur uit te oefenen jegens de burgerbevolking. En daar stond geen afschrikking tegenover. Dat dreigement moet je van te voren duidelijk op tafel leggen en daar heb je een sterke bondgenoot voor nodig. Dus ondanks de gevoelens dat wij misschien een beetje in de kou zijn gezet, is het belangrijk om dat bondgenootschap te koesteren, en nu geen lelijke dingen over bondgenoten te zeggen, want we hebben ze hard nodig in een steeds woeliger wordende wereld.

Wat kan de huidige regering hier nu mee?
Men moet met bondgenoten goede afspraken maken als je gezamenlijk vredesmissies onderneemt. Verder moeten we geen gevaarlijke missies op ons nemen als de landen die de resoluties daarover aannemen, ze zelf niet helpen uitvoeren. Zij moeten delen in de risico’s en daarmee ook hun eigen politieke prestige op het spel zetten.

Maar er waren toch wel duidelijke afspraken?
Deze waren blijkbaar niet duidelijk genoeg. Srebrenica en Dutchbat stonden niet hoog genoeg op de agenda van de grote bondgenoten.

Waarom zou de VS de enclave op hebben willen geven?
Ik heb geen bewijs dat de VS willens en wetens de enclave opgaf. Maar mijn hypothese van hun redenering is als volgt: Zowel de Bosnische moslims als de blauwhelmen waren gijzelaars van de Servische militairen, waardoor de VN machteloos was. Die gijzelingssituaties moesten worden opgeheven, om een vredesregeling te bereiken. Dat zou kunnen verklaren waarom werd besloten niet proactief op te treden en Nederland in te lichten.

Had het aanhouden van de oostelijke enclaves door de Bosnische overheid tot doel om hun slachtofferrol te benadrukken, zoals een VN bemiddelaar u in mei 1995 informeerde?
Ik geloof van niet. Die speculatie kan ik niet bewijzen en ik probeer me tot de feiten te beperken. Er zijn analisten die inderdaad zeggen dat Bosnië rekende op een ommekeer in het beleid van de Verenigde Staten.

In uw boek toont u dat onze bondgenoten besloten om geen luchtsteun te verlenen, luchtsteun die volgens u de massamoord had kunnen voorkomen. Waarom vindt u dat we geen nieuwe zondebok moeten aanwijzen?
Zodra je een zondebok aanwijst, denk je dat je het probleem hebt opgelost. Eerst was de gedacht dat Dutchbat Srebrenica heeft laten vallen. Dat was een verkeerde zondebok-theorie die Nederland jarenlang heeft beheerst. En nu moeten we niet een andere zondebok aanwijzen en zeggen dat de Verenigde Staten het heeft laten vallen. De nalatigheid van de VN en zijn lidstaten was een collectief falen – van veel instanties en personen. Maar de echte schuldigen zijn de Bosnisch-Servische militairen die de moorden hebben begaan.              

In welke zin bent u kritisch op uw eigen optreden en ziet u uw eigen verantwoordelijkheid?
Op 9 juli 1995, nadat herhaaldelijk om luchtsteun was verzocht, heb ik met de UNPROFOR  top in Zagreb gebeld en gezegd ‘de VN kan het niet maken geen luchtsteun te geven’. Terugkijkend verwijt ik mijzelf dat ik mij heb beperkt tot telefonisch overleg. Ik kan niet bewijzen dat generaal Janvier naar mij zou hebben geluisterd als ik naar Zagreb was gegaan. Ik wou dat ik het wel geprobeerd had.

U zegt tweemaal uw ontslag te hebben aangeboden. Waarom?
Omdat de missie was mislukt.

En waarom werd dit geweigerd?
Omdat dit internationaal zou kunnen worden uitgelegd als toegeven dat Dutchbat en Nederland hadden gefaald. Premier Kok (PvdA) en fractievoorzitter Bolkestein (VVD) vonden dat dit niet het geval was. De regering begreep dat Dutchbat in een onmogelijke positie had verkeerd en de regering al hetmogelijke had gedaan.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons