Het congrescentrum in Kigali wordt gebruikt voor topontmoetingen, maar staat het grootste deel van de tijd leeg. Beeld: Michael Rhebergen

Smetteloos Rwanda

Een kwart eeuw na een vernietigende genocide is Rwanda tegen alle verwachtingen een duurzaamheidsvoorloper geworden. Maar tegen welke prijs? Kan een land duurzaamheid opleggen zonder een politiestaat te worden?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Dreigende onweerswolken pakken zich samen boven het stadscentrum van Kigali. Het is vrijdagavond en ik drink koffie in het zojuist geopende Kigali Art Café. Jonge Rwandezen om me heen spelen met hun smartphones. De bonte kleuren van het iconische congrescentrum verderop lichten surreëel op in de duisternis. Het is hallucinant om te zien hoe bijna niets in de hoofdstad van Rwanda nog herinnert aan de genocide die het land nog maar vijfentwintig jaar geleden aan stukken scheurde.

Rwanda wordt geprezen om het rigoureuze plasticverbod

Heel Kigali ademt een sfeer van ongebreideld vooruitgangsoptimisme. “Het tempo waarin de stad verandert is haast niet bij te houden”, vertelt een jonge barista met een ringbaardje. “Alles is brandschoon en ’s avonds kun je veilig over straat.” Vervuilende auto’s mogen het land niet meer in en de straten zijn geasfalteerd. Er wordt zelden iemand beroofd en zelfs de ontelbare mototaxi’s houden zich netjes aan alle verkeersregels. Rwanda wordt alom geprezen om het rigoureus verbieden van de import en productie van vervuilende wegwerpplastic. Het contrast tussen de on-Afrikaans schone straten van Kigali en andere Afrikaanse hoofdsteden als Nairobi of Kinshasa kon niet groter zijn. “Rwanda zit in de lift omdat we visionaire leiders hebben die streng toezien op naleving van de wet”, verklaart de barista, terwijl hij een plak biologische bananencake in een papieren zak schuift.

Er zijn weinig onwaarschijnlijker landen dan Rwanda om opeens een duurzaamheidsvoorloper te zijn. In 1994 werd er binnen drie maanden tijd bijna een miljoen mensen afgeslacht met machetes, kogels en handgranaten. Rwanda heeft geen belangrijke exportproducten, geen noemenswaardige grondstoffenvoorraden en ligt niet aan strategisch belangrijke rivieren of havenlocaties. Desondanks heeft het kleine land zich onder het ijzeren bewind van president Paul Kagame en zijn Rwandees Patriottisch Front (RPF) in sneltreintempo ontwikkeld tot een Afrikaans baken van duurzame ontwikkeling. Al jaren tekent de Wereldbank economische groeicijfers op van ruim zeven procent. Alle steden zijn inmiddels aangesloten op een redelijk functionerend elektriciteitsnet en goed bereikbaar. Poetsploegen houden de straten non-stop schoon, er is betaalbare gezondheidszorg voor iedereen en er rijden moderne bussen (inclusief elektronisch in- en uitchecksysteem).

Eenpartijstaat

Op het eerste gezicht lijken de meeste Rwandezen best tevreden over het autocratische bewind van Kagame en zijn getrouwen. Tegelijkertijd zijn de ogen en oren van de RPF-eenpartijstaat alomtegenwoordig. Vrije pers bestaat niet in Rwanda en niemand spreekt in het openbaar over politiek zonder eerst te checken of er afluisteraars in de buurt zijn. Volgens opeenvolgende rapporten van mensenrechtenwaakhond Human Rights Watch worden straathandelaren en daklozen in detentiecentra gesmeten om het straatbeeld zuiver te houden.

Uiteindelijk bepaalt een kleine elite het mooie beeld van dit land

“Uiteindelijk bepaalt een kleine elite het mooie beeld van dit land”, zegt de Belgische journalist Marc Hoogsteyns in een kleine kroeg buiten het stadscentrum – waar hopelijk niemand meeluistert. Hoogsteyns kan vrijuit spreken. Hij woont sinds begin jaren negentig in Rwanda en kent vele regeringskopstukken persoonlijk. “Ik denk echter wel dat zij de steun heeft van het merendeel van de bevolking. Rwandezen zijn niet dom. Ze kijken naar de buren en zien hoe crimineel Nairobi en hoe vies Congo is. Dan is de vergelijking met de plasticloze straten van Kigali snel gemaakt.”

De focus op duurzaamheid is echter niet los te zien van het bloedige Rwandese verleden, benadrukt Hoogsteyns: “Kagame wil de etnische spanningen die tot de genocide hebben geleid toedekken met een nieuw nationaal verhaal. Hij runt het land daarom als een bedrijf en tolereert weinig kritiek. Dat is een probleem. Daartegenover staat dat deze regering wel degelijk een plan heeft om het land verder te helpen. Dat kun je van die inhalige bende in Congo allemaal niet zeggen.”

Tijdens de opening van koffiebar Kigali Art Café. Het café wil consumptie van goede koffie uit eigen land stimuleren, om zo de koffieboeren en branders een betere opbrengst te
geven. Ook werkt het café met vrouwen die weduwe
zijn geworden tijdens de genocide.
Beeld: Michael Rhebergen

Kapitaal aantrekken

Zelfs bij de opening van een klein koffietentje houdt de staat een oogje in het zeil. Celestin Gatarayiha van de National Agriculture & Export Board (NAEB) neemt het Kigali Art Café tevreden in zich op. Door kleine horecaondernemingen te ondersteunen wil NAEB de binnenlandse vraag naar koffie aanjagen. Een overheidstaak, benadrukt de bebrilde ambtenaar minzaam glimlachend. Tijdens ons gesprek rijdt er buiten een legertruck met bewapende RPF-soldaten langs. “Als we stedelijke consumenten kunnen aanleren meer te betalen voor duurzaam geproduceerde koffie dan is dat goed voor de boeren. Consumptie stimuleren is een manier waarop de regering het platteland wil laten meeprofiteren van de welvaart in de hoofdstad. Dat zijn rationele beleidskeuzes die het land vooruithelpen. Net als plastic verbieden, overigens.”

President Kagame wil Rwanda veranderen van landbouweconomie naar middeninkomensland

Kern van de pijlsnelle Rwandese ontwikkeling is de ambitieuze Visie 2020, die president Kagame bij zijn aantreden in 2000 presenteerde. Daarin staat stap voor stap beschreven hoe hij Rwanda wil veranderen van een landbouweconomie naar een middeninkomensland. Volgens het grote meesterplan moet Kigali een zakelijke hub worden, die als uitvalsbasis kan dienen richting heel Oost-Afrika – maar dan zonder de gewoonlijke corruptie, mét begaanbare wegen en aandacht voor duurzaamheid en milieu. De regering zet zwaar in op ict en de ontwikkeling van een diensteneconomie door de rode loper opzichtig uit te rollen voor buitenlandse investeerders. Het congrescentrum midden in Kigali wordt gebruikt voor vergaderingen van prestigieuze organisaties als de Wereldbank en de Afrikaanse Unie.

Open doel

Een (op zijn zachtst gezegd) daadkrachtige overheid is een vereiste om kapitaal naar een Afrikaans land met een gewelddadige geschiedenis lokken, vertelt Gatete Nyiringabo. Hij werkt voor het Institute of Policy Analysis and Research (IPAR) – een regeringsbureau dat elk jaar nagaat of lagere overheden de centraal opgelegde beleidsdoelstellingen wel hebben gehaald of niet. In zijn werkkamer hangt het eenzame staatsieportret van president Paul Kagame, dat bijna elke Rwandese muur lijkt te sieren.

Economische ontwikkeling is noodzakelijk in een post-conflictland als Rwanda

Het veelgeroemde verbod op plastic zorgt niet alleen voor on-Afrikaans schone straten in Kigali, zegt Nyiringabo. Het is ook broodnodig voor het duurzame imago dat Rwanda cultiveert om investeringen binnen te hengelen: “Economische ontwikkeling is noodzakelijk in een post-conflictland als Rwanda. Als we niet blijven groeien komt de sociale cohesie onder druk te staan en kan de chaos terugkeren. Democratie is een luxe die we niet hebben. Als een plasticverbod bijdraagt aan de ontwikkeling van het land verspillen we geen tijd aan eindeloos overleg, dan implementeren we het.”

Achter de glimmende stadasfaçade

Vooralsnog leven de meeste Rwandezen helaas nog onder de armoedegrens. Tussen veel stadsgebouwen liggen kleine lapjes landbouwgrond waarop inwoners wat extra eten verbouwen. Kimironko ligt kilometers verwijderd van de glimmende façades in het stadscentrum. Ook hier is het veilig en schoon, maar de meeste huisjes in de wijk zijn gemarkeerd voor sloop in het kader van een groot stadsvernieuwingsproject. Er is echter niet genoeg geld voor de bouwwerkzaamheden. Dus weten de bewoners al vijf jaar niet wanneer ze precies weg moeten, vertellen ze.

Vanaf de namiddag zitten wachtende dagloners flessen warm Primusbier weg te tikken in kuipstoeltjes. Ik probeer een foto te nemen. Binnen enkele ogenblikken grijpt een tengere man met een snor mijn camera en dreigt de politie te bellen. Het imago van Kigali als opgeruimde en welvarende stad blijkt wederom belangrijk. Een eindje verder verkoopt een jonge man die zich voorstelt als Dieudonné groenten en fruit op de markt van Kimironko. In houten stalletjes liggen enorme aubergines, felrode tomaten en vers gepelde tenen knoflook opgestapeld.

Wantrouwend haalt de verkoper plastic wegwerptasjes tevoorschijn als ik erom vraag

Dieudonné schept een handvol bonen in een papieren zak. Eens per maand komen overheidsinspecteurs langs om te controleren of niemand illegaal plastic verkoopt. Als dat wel zo is, volgt er meestal een flinke boete en inbeslagname van het plastic (dat vervolgens gerecycled wordt). Toch tovert Dieudonné een doosje met plastic wegwerptasjes tevoorschijn als ik erom vraag. Wantrouwig kijkt hij om zich heen. Papieren zakken kosten honderd Rwandese francs per stuk (tien eurocent). Dat is veel geld voor mensen in Kimironko, vertelt hij op fluistertoon: “Het is goed dat de overheid wegwerpplastic verboden heeft. Toch hebben de meeste mensen op de markt het onder de toonbank nog te koop.”
Echt plasticvrij?
Rwanda is een van de weinige landen die de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van Verenigde Naties tot officieel beleid heeft gemaakt en oogst ook daarvoor op het internationale toneel veel lof. Maar zelfs voor een alomtegenwoordige overheid blijkt het nog geen sinecure om een volledig land plasticvrij te krijgen. Verantwoordelijk voor naleving van het plasticverbod binnen het complexe netwerk van Rwandese overheidsinstellingen is de Rwandan Environmental Management Authority (REMA). REMA-ambtenaar Beatrice Cyiza is een tengere vrouw met een voorliefde voor bureaucratisch taalgebruik. “Onze controleurs gaan steekproefsgewijs markten af om te controleren of iedereen zich houdt aan het plasticverbod,” legt ze uit.

Verboden plastic
“Volledige implementatie daarvan heeft ons vijf jaar gekost, waarin we verschillende plasticsoorten gefaseerd uit de handel namen. Pas in 2008 hebben we de import, productie en het gebruik van wegwerpplastic volledig verboden. Je kunt immers onmogelijk miljoenen mensen van de ene op de andere dag verbieden te stoppen met plastic.” Voor de meeste inwoners wegen de voordelen van een plasticverbod zwaarder dan de nadelen, benadrukt ze. Marktkooplui die toch nog plastic verkopen zijn volgens haar in de minderheid: “Kijk eens hoe schoon de straten zijn. Boeren weten dat zwerfvuil hun grond onvruchtbaar maakt en we signaleren een sterke afname in het aantal malariabesmettingen nu er geen plastics meer rondzwerven die de riolen verstoppen. Er zullen hier en daar nog wegwerptasjes verkocht worden. Maar de meeste mensen realiseren zich dat het beter voor ze is als ze geen plastic meer gebruiken.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons