Achtergrond

Polderen in crisistijd: deel 2

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Zien we een volgende crisis aankomen? En is dat eeuwige gepolder in Nederland wel the way to go als je de economie in rap tempo wilt verduurzamen? OneWorld in gesprek met Herman Wijffels en Alexander Rinnooy Kan en over besturen in tijden van crises.

De bestuurlijke elite in ons land is niet groot en daarom komt men elkaar nogal eens tegen. Herman Wijffels en Alexander Rinnooy waren beide bankier, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en medevoorzitter (‘co-chair’) van Worldconnectors, een denktank van prominenten zoals Ruud Lubbers en Jan Pronk en opvallend veel aanstormende jongeren die zich druk maken over de wereld. Naast de gemeenschappelijkheid hebben beide heren zo hun eigen kijk op de financiële sector en een duurzame toekomst. OneWorld sprak eerst met Rinnooy Kan, nu is Wijffels aan de beurt.

Nederlandse bestuurders houden van overleggen, maar vraagt deze tijd niet om radicalere beslissingen? Moeten we het poldermodel niet overboord gooien?
“Het poldermodel zit in onze genen. We gaan met elkaar aan tafel zitten vanuit verschillende machtsposities om zo een gezamenlijke weg te vinden naar de toekomst. Dit poldermodel functioneert het beste als de koers duidelijk is. De verzorgingsstaat is op die manier vormgegeven. Maar op het moment dat er ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt, zit er een rem in het model. Met name bestaande organisaties zijn in een dergelijk model namelijk zo goed georganiseerd, dat er relatief veel aandacht besteed wordt aan het sauveren van bestaande belangen. We zijn zo’n ontzettende laatkomer op het gebied van duurzame energie, omdat die bestaande belangen daarbij  zo sterk gespeeld hebben. Alles wat ze over energie hoorden bij de SER en het ministerie van Economische Zaken was old school. Dat is een rem op de verandering die nodig is. Maar de SER heeft er met het nieuwe energieakkoord blijk van gegeven dat men een nieuwe koers accepteert, waar de politiek tot nog toe niet mee gekomen was.

De landelijke politiek is bezig het bestaande door de tijd te loodsen, terwijl op het grondvlak van de samenleving de fundamentele vernieuwing plaatsvindt. Via het energieakkoord (dat bijvoorbeeld eigen energieopwekking stimuleert, red.) dringen dat soort veranderingen door op nationaal niveau. “

 

Herman Wijffels (71) is hoogleraar ‘duurzaamheid en maatschappelijke verandering’ aan de Universiteit Utrecht. Daarvoor was Wijffels directievoorzitter van Rabobank Nederland, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) en Nederlandse bewindvoerder bij de Wereldbank in Washington.

Maar de politiek heeft het nog niet begrepen…
“Nee, niet echt. In sommige gemeentes wel, maar het heeft de landelijke politiek nog niet bereikt. De landelijke politiek zit nog in de 20e eeuwse stand en is nog niet aangepast aan de 21e eeuw. Met de ‘participatiemaatschappij’ zegt men nu eigenlijk van boven ‘jullie mogen meedoen’.

Maar mensen zijn steeds meer geneigd om zich af te keren van grote instituties. Zelforganisatie en zelf doen is een van de belangrijkste culturele bewegingen die op dit moment plaatsvindt. Dat grijpt heel snel om zich heen. Niet alleen in ons land, maar ook in de hele westerse wereld. Dat is een reflectie van bewustzijn. Mensen denken: we hoeven niet alleen maar afhankelijk te zijn van grote verzorgende structuren. Daarnaast zien we een nieuwe generatie technologie ontstaan die dat kleinschalige faciliteert. Die combinatie is heel krachtig en gaat zorgen voor wezenlijk andere organisatiepatronen in onze samenleving.”

Even voor uw opvolger bij de Worldconnectors: waar zou het debat nu over moeten gaan?
“Over de brede duurzaamheidsagenda. Hoe kunnen we bijdragen aan de ontwikkeling van mensen wereldwijd? Daar kan het bedrijfsleven een belangrijke rol in spelen. Dat is anders dan de 0,7 procent uit de collectieve middelen zoals ontwikkelingssamenwerking was ingericht.

Mijn vertrekpunt is: lotsverbondenheid. De mensheid is een zo meebepalende factor geworden in de wijze waarop deze aarde leven kan dragen en verder verbeteren, dat we samen de kwaliteit van leven moeten en kunnen bevorderen. Het gaat er dan om dat wij als land het leven op deze planeet mee vormgeven vanuit wat wij specifiek in huis hebben.

Grote bedrijven als Philips en Unilever formuleren momenteel hun strategie in functie van de grote wereldproblemen: enerzijds onderontwikkeling en armoede, de sociale dimensie van duurzaamheid. En anderzijds de ecologische dimensie: we moeten zorgen dat de natuurlijke hulpbronnen die we hebben in stand blijven en dus niet overbelast worden. Visionaire leiders zijn daarmee bezig.”
[[{“fid”:”22766″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:3648,”width”:5472,”style”:”width: 600px; height: 400px; margin: 10px;”,”class”:”media-element file-default”}}]]

Hebben we dan nog wel economische groei nodig om ons van de crisis te verlossen?
“Als groei een organisch resultaat is van de arbeid die mensen leveren, dan is daar helemaal niks tegen. Maar als economische groei geforceerd moet worden, door een veel te ruim monetair beleid, dan werkt het verkeerd uit. Dat hebben we de afgelopen tijd beleefd: er zijn bellen geblazen daardoor. Maar je vraag was: hebben we het nodig? Ja, want onze hele maatschappelijke orde is gebaseerd op voortgaande groei. Dus die noodzaak is er.”

Zit die bellenblazerij niet in de manier waarop geld wordt gecreëerd? Bij een lening wordt nieuw geld in het systeem gebracht door een bank en de lening moet met rente worden afbetaald. Dus is er groei nodig om dat systeem in stand te houden.
“De geldscheppende functie van het bankwezen werkt inderdaad op die manier. Met het Sustainable Finance Lab hebben we wat verkenningen gedaan op dat terrein. Het debat wat daarachter schuilgaat is: is onze manier van geld scheppen de beste? Of moeten andere partijen verantwoordelijk worden voor die geldschepping. De overheid bijvoorbeeld.

Is die mogelijkheid ook ter sprake gekomen bij de commissie die u hebt geleid?
“Ja, dat is even ter sprake gekomen. We hebben onszelf de vraag gesteld: is dat de vraag die past bij ons mandaat? En de conclusie was dat dat niet aan ons is gevraagd om daarover te adviseren.”

Zou de overheid de financiële sector moeten vertellen waar wel en waar niet in te investeren? Minder speculatie en vastgoed, meer reële sector en duurzame bedrijven?
“Ik betwijfel of je dat met richtlijnen zou kunnen doen, maar ik vind het inhoudelijk wel een goed idee. Ik heb achttien jaar leiding gegeven aan de Rabobank vanuit het diepe besef dat die bank er alleen was om mensen te ondersteunen in het realiseren van hun ambities. Dat gaat over de reële economie. Een bank moet dienstbaar zijn aan reële belangen, dan is ie vanzelf stabiel. Een deel van ons bankwezen is nu bezig geld met geld te maken, en is in de speculatieve hoek terecht gekomen. Daar hebben we in dit land een hoge prijs voor betaald: we hebben een groot deel van het Nederlandse bankwezen moeten redden. Die les is behoorlijk goed geleerd. Banken zijn nu bezig met de vraag: wat kunnen we voor mensen betekenen? Die draai wordt nu gemaakt – ik vind nu echt wel weerklank in de bancaire wereld.”

Is de financiële sector wezenlijk stabieler geworden sinds 2008?
Dat valt te bezien. Maar dat ligt minder aan de wijze waarop nationale banken functioneren. Waar ik me het meeste zorgen over maak is de toekomst van het monetaire bestel. Centrale banken zijn bezig met een lagerentepolitiek, zodat er goedkoop geleend kan worden, en ruimgeldpolitiek, waardoor met nieuw gecreëerd geld kunstmatige waarden in de economie in stand worden gehouden. Daar vind ik de risico’s het grootste.

Kunnen we nog wel zonder dat nieuwe geld – 85 miljard dollar per maand – van de Amerikaanse centrale bank?
“Als je een flinke koersval op de beurs wilt voorkomen kan je niet zonder. En dat geeft exact aan waar de risico’s zitten.”

Beeld: Peter Boer

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons