Beeld: Bert Heymans
Achtergrond

Opgroeien met dove ouders

Tamara Hartman is opgevoed door dove ouders, en dat was voor haar niks raars. Nu ze volwassen is, wordt ze zich pas bewust van waar dove mensen in Nederland tegenaan lopen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“Je spreekt met KPN, mag ik een van je ouders spreken?”
“Mijn ouders kunnen niet bellen, want ze zijn doof. Maar kan ik u misschien verder helpen?”

Ik was zes. Maar ik kon al op de automatische piloot gesprekken voeren met telefoonmaatschappijen en zorgverzekeringen. Het is een voorbeeld van de vele dingen die ik al op jonge leeftijd deed omdat mijn beide ouders doof zijn. Ook belde ik zelf naar school wanneer ik ziek was, en ging ik als enige van de klas mee naar oudergesprekjes, om te kunnen tolken tussen de docent en mijn ouders.

Op jonge leeftijd hadden mijn broertje en ik, die allebei kunnen horen, veel meer verantwoordelijkheden dan andere leeftijdsgenootjes. Het heeft ons gemaakt tot wie we zijn. Bang zijn voor sociaal contact was geen optie en we waren van jongs af aan al erg onafhankelijk. En er waren meer voordelen: muziek luisteren kon altijd en nooit hoefde de televisie zachter.

Wanneer ik vandaag de dag aan iemand vertel dat mijn ouders doof zijn, volgt er een standaard rijtje met vragen – met hierbij de standaard antwoorden mijnerzijds:

“Dus je praat niet met je ouders?”
Dove mensen hebben gewoon een stem en kunnen dus gewoon praten. Wel verschilt het per persoon of deze stem gebruikt wordt. Mijn moeder is doof en met haar praat ik in gebarentaal. Zij gebruikt soms haar stem, soms niet. Mijn vader is slechthorend, wat betekent dat onze communicatie vooral plaatsvindt door liplezen, duidelijk articuleren en harder praten. Mijn vader gebruikt zijn stem altijd.

“Maar hoe heb jij dan leren praten?”
Geen idee, hoe heb jij leren praten? Naar mijn idee ben ik tweetalig opgevoed: Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal (NGT) – wat overigens een erkende niet-universele taal is. Ik ben nooit voorgelezen, weet niet wat mijn eerste woordje was en mijn spreekwoordenschat is niet groot. Maar dit heeft mij nooit beperkt. Wel zullen veel omgevingsfactoren invloed hebben gehad op mijn taalontwikkeling, zoals de begeleiders van de kinderopvang, familie, vrienden en buren.

“Wat toevallig dat je beide ouders doof zijn, hoe kan dat?”
Er is een enorme doven-community in ons land met bijeenkomsten, activiteiten en gebarencafés. Mijn ouders hebben elkaar leren kennen op een georganiseerde ‘dovenreis’, net zoals dat jij jouw partner leert kennen op een jongerenvakantie.

“Vind je het niet vervelend?”
Totaal niet. Ik zou het niet anders gewild hebben.

In principe had ik niet door dat mijn gezinssituatie bijzonder is. De beperkingen van mijn ouders waren normaal voor ons. Maar nu ik volwassen ben, krijg ik een veel duidelijker beeld van de gebreken die mijn ouders in het dagelijks leven tegenkomen. Om te kijken of de gebreken die ik zag bij mijn ouders ook voorkomen bij andere dove mensen, raadpleegde ik mijn dove en slechthorende Facebook-vrienden. Er ontstond een levendige discussie waarbij vele ongemakken aan het licht kwamen.

De eeuwige wachtkamer

Een veelvoorkomend probleem voor de dove mensen in mijn omgeving: in een wachtkamer zitten en niet weten of het jouw naam is die de arts roept. Het komt veel voor dat dove of slechthorende mensen nietsvermoedend blijven zitten en hierdoor in een vervelende en onmachtige situatie terechtkomen. Zo beschreef een dove kennis een recente situatie:

“Ik had een afspraak in het ziekenhuis en zat in de wachtkamer. Op mijn dossier staat duidelijk ‘doof’. Na een half uur mensen in en uit de behandelkamer te hebben zien lopen, besloot ik toch maar even te peilen bij de balie. ‘Oh mevrouw, we hebben u al drie keer geroepen’, zei de receptioniste. Ik kon wel janken.”

Ook is het maken van een afspraak bij het ziekenhuis, de huisarts of de tandarts een struikelblok voor slechthorenden, die hierdoor afhankelijk blijven van vrienden en familie. Na overleg komt het soms voor dat instanties slechthorende mensen mailen of sms’en voor een afspraak, maar door de privacywetgeving is dit vaak niet mogelijk.

Doof maar niet gehandicapt

Reizen

Een ander veelvoorkomend probleem zijn meldingen in het openbaar vervoer, zoals spoorwijzigingen. Vaak worden deze wijzigingen enkel omgeroepen, zo ook in de trein. Reisapps zoals 9292 geven up-to-date reisinformatie, maar denk ook aan de turbulentiewaarschuwingen in het vliegtuig, die niet worden aangegeven door een icoon, zoals dat bij de gordel het geval is. De NS heeft sinds kort een app waarmee conducteurs de basisgebaren kunnen leren en zo dove of slechthorende mensen kunnen informeren over bijvoorbeeld spoorwijzigingen. Maar aangezien doofheid een onzichtbare handicap is, zullen individuelen niet snel herkend worden in het openbaar vervoer. Het verbeteren van de inclusiviteit van dove mensen in het openbaar vervoer zal dus afhankelijk zijn van de zichtbaarheid van de groep.

Ondertiteling

Het volgende probleem dat mijn dove kennissen opperden: in Nederland bieden alleen NPO1, 2 en 3 standaard Nederlandse ondertiteling bij televisieprogramma’s – ook liveprogramma’s. Veel programma’s op commerciële zenders worden niet standaard ondertiteld. Ook bij sportprogramma’s op commerciële zenders is er nog vaak een gebrek aan ondertiteling, zo is het bijvoorbeeld zo dat veel wedstrijden bijna nooit ondertiteld worden – zelfs niet wanneer er extra betaald wordt om bepaalde wedstrijden te zien. Ondertiteling is niet alleen gebrekkig op de Nederlandse televisie, maar ook in bioscopen. Een dove kennis met een jonge dochter, die ook doof is, geeft aan: “Ik vind het leuk om met mijn dochter naar de bioscoop te gaan, maar voor Nederlandse films is er helaas geen mogelijkheid om deze met ondertiteling te bekijken.”
Het alfabet van de Nederlandse Gebarentaal Beeld: Suzette
Veel van deze gebreken lijken makkelijk opgelost te kunnen worden, door het gebruik van apps en bewustwording. Maar communicatie speelt ook een rol bij het oplossen van deze gebreken. Voor horende mensen is er vaak een drempel om met slechthorende of dove mensen te praten. “Ik kan geen gebarentaal, dus ik kan niet met een doof persoon communiceren”, is iets wat ik veel hoor in mijn omgeving. Niets is minder waar: juist een poging doen tot communiceren is cruciaal. Zo stelt hoogleraar gebarentaal Onno Crasborn (46) in een artikel van het AD: “Heel Nederland zou gebarentaal moeten leren.” Hij stelt voor dat we beginnen in het klaslokaal, waardoor in de nabije toekomst hopelijk iedereen, horend en niet-horend, moeiteloos interactie met elkaar kan hebben. Een simpel kopje koffie bestellen kan volgens dit filmpje namelijk al een ijsbreker zijn.

Je koffie bestellen in de Nederlandse Gebarentaal Bron: www.youtube.com

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons