Kan duurzaam geproduceerd jurkje op tegen de grote merken?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Optimistisch en enthousiast, zo was de sfeer op de vijfde editie van MINT, de beurs voor ecofashion. Minister Ploumen voor Hulp en Handel kwam persoonlijk langs en benadrukte dat duurzaam ondernemen loont. Ook Marieke Eyskoot van MINT stelde dat duurzame mode de toekomst heeft én dat het segment groeit. Concurreert duurzame kleding straks met de ‘gewone kleren’ van de grote merken?

MINT en Modefabriek
MINT, de beurs voor forward fashion die is gemaakt met respect voor mensen en onze omgeving, draait als enige modebeurs in Europa helemaal om duurzaamheid. MINT is onderdeel van Modefabriek. Dat is de grote jaarlijkse beurs waar nationale en internationale modemerken als Mexx, G-Star, Laurèl en Tommie Hilfiger hun collecties tonen, deze keer was dat de wintercollectie 2014.

Een kasjmier trui waar je in wilt wonen, een strak gesneden jurk van zacht leer, een lang vest van bijzondere zijde, en dan in kleuren van diep wijnrood en teer zalmroze tot aardetinten en knal-kobaltblauw. Als fashionista was het moeilijk om niét hebberig te worden van deze en andere prachtkleding, die te zien was op MINT, beurs voor forward fashion en onderdeel van Modefabriek (zie kader). Nationale en internationale duurzame kledingmerken presenteerden er op 26 en 27 januari hun collectie voor winter 2014 aan inkopers, modejournalisten en belangstellenden.

Gloedvolle speech
Ook minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen gaf acte de présence en hield een gloedvolle speech. Gekleed in een modieuze zijden jurk van ecomerk KISS and TELL stelde de bewindsvrouw dat maatschappelijk verantwoord ondernemen loont, zoals bevindingen van onderzoeksbureau Deloitte aantonen, en dat duurzame mode een echte trend is geworden (zie kader).

‘Het beeld van gestorven arbeiders staat op mijn netvlies’
Tijdens haar speech op MINT herinnerde Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, aan de ramp waarbij het kledingfabriekencomplex Rana Plaza in Dhaka, Bangladesh instortte. Daarbij kwamen naar schatting 1130 arbeiders, het merendeel vrouw, om. De foto van een dode man en vrouw in een omhelzing tussen het puin staat nog altijd op haar netvlies, zei de bewindsvrouw.
Maar zijn ook ‘betekenisvolle resultaten’ geboekt. Ploumen. “146 bedrijven hebben het Accord on Fire and Building Safety getekend.” Deze internationale afspraak moet helpen om de werkomstandigheden in de ca. 4000 kledingfabrieken in Bangladesh veiliger te maken. In de kledingindustrie van Bangladesh werken ca. 4,2 miljoen mensen, van wie ca. 70 procent jonge vrouwen.

Positieve aandacht
Marieke Eyskoot sluit zich van harte aan bij Ploumens uitspraken, vertelt de bedenker en organisator van MINT daags na de beurs. “Het kan: mooie mode maken, met oog voor de mensen die de kleding elkaar zetten en voor het milieu. Er is behoefte aan een alternatief voor ‘gewone’ kleding. Dat komt deels ook door wat er vorig jaar in Bangladesh is gebeurd. Kennelijk moest er eerst een ramp als de ineenstorting van Rana Plaza in Dhaka plaatsvinden om mensen wakker te schudden.”

Groei
Eyskoot signaleert groei in de ecomodesector, ook al valt die (nog) niet te staven met cijfers over import, export en het aantal winkels met een duurzaam kledingaanbod. Niemand houdt die gegevens tot nog toe bij. “Maar het segment lijkt in de lift te zitten. We hebben tijdens de beurs zo veel positieve aandacht gekregen van goede winkels, en we hebben weer meer bezoekers dan vorig jaar gehad. Verder stonden er 21 duurzame merken met hun collectie op MINT, vorig jaar waren dat er nog zeventien. Daarnaast groeide MINT ook in oppervlakte. De merken zelf worden groter en hebben daarom grotere stands nodig. Dat is een teken dat zij meer en meer een volwaardig alternatief vormen voor ‘gewone’ merken; het zijn geen marginale ondernemingen meer.”

Voor iedere portemonnee
Duurzame kleding zou dus weleens kunnen uitgroeien tot serieuze concurrent van de ‘reguliere’ jurkjes, broeken en truien, durft Eyskoot te voorspellen: “Het aanbod is veel breder geworden. Van basics en casual tot high end- en ontwerperskleding: duurzame merken kunnen het allemaal bieden, net als hoeden, tassen en andere accessoires.”

Daar komt bij dat duurzame kleren bereikbaar zijn voor elke portemonnee, stelt Eyskoot. “Je moet natuurlijk niet gaan vergelijken met Zeeman of Primark, maar verantwoord gemaakte kleding is niet duurder dan andere kleren.” Rokken, blouses of broeken van bijvoorbeeld Fair + Fair of Miss Green zijn zeer betaalbaar, studio JUX zit in het middensegment, en de zijden ontwerpen van KISS and TELL zitten daar weer boven.

Arbeiders betalen mee
Bij zulke prijzen blijft het mogelijk mensen in productielanden als India of Nepal een fatsoenlijk loon te betalen. Eyskoot: “Nu bedragen de arbeidskosten gemiddeld op 3 tot 5 procent van de productprijs. Bij zo’n laag percentage stijgt de verkoopprijs niet heel sterk als je het salaris van kledingarbeiders wil verhogen.” Gaat de consument er wel iets van merken als de arbeidskosten door loonsverhogingen bijvoorbeeld 10 procent van de verkoopprijs zouden gaan uitmaken? Eyskoot: “Dat ligt er maar aan. Die kosten zouden als onderdeel van de productiekosten dan van de winst af kunnen gaan, waardoor merken minder zouden verdienen. In dat geval hoeft verkoopprijs hoeft niet te stijgen. Maar nu heb je nog te vaak de onrechtvaardige situatie dat arbeiders feitelijk meebetalen aan de kleding doordat ze te weinig loon krijgen.”

Een goed verhaal
Nog een belangrijke reden waarom duurzaam gemaakte kleren kunnen concurreren met het overige aanbod is het feit dat duurzame merken ‘een goed verhaal’ hebben, aldus Eyskoot. “Dat hebben ze voor op het grote aantal anonieme, gewone merken. Met verantwoord geproduceerde kleding kun je er mooi uitzien en tegelijk iets goeds doen. Ook is de kwaliteit van duurzame merken vaak goed, omdat ontwerpers zich ook bezighouden met innovatie van materialen, en omdat bij het idee van verantwoord produceren hoort dat je lang kan doen met een kledingstuk. En dat is iets waar consumenten steeds vaker naar zoeken.”

Van klein naar groot
Duurzame merken als People Tree, armedangels en INTI Knitwear bewijzen al dat zij aan een groeiende vraag kunnen voldoen. Zij zijn uitgegroeid tot grote merken, met honderden verkooppunten wereldwijd. Eco-ontwerpsters vertellen over hun groei-ambities.

Studio Jux, sinds 2008
Mede-eigenaar Carlien Helmink (30)
(Op de foto is niet Carlien te zien, maar een beeld uit de wintercollectie van Studio Jux)

‘Ieder kledingstuk is persoonlijk’
“In onze kleren vind je de handshake: een nummer waarmee je kunt opzoeken wie de maker is. Op internet vind je zijn of haar biografie, met foto. Zo krijgt ieder kledingstuk iets persoonlijks. We werken met een fabriek in Nepal, met 27 medewerkers. Ook laten we in Portugal produceren, onze jassen bijvoorbeeld. De wol daarvoor komt van zwartbles-schapen die worden gehouden op een biologische boerderij in het Groene Hart.
We verkopen aan 85 winkels in zestien landen en willen het aantal verkooppunten én het aantal landen uitbreiden. Daarnaast zouden we onze onze eigen winkels willen openen, en het productaanbod uitbreiden met bijvoorbeeld kinderkleding. Doorgroeien kan: er is capaciteit in de Nepalese fabriek en ook de producent Portugal kan aan een grotere vraag voldoen.”
www.studiojux.com
Beeld: Marielle van Leeuwen

KISS and TELL, a silk story, sinds 2012
Directeur-eigenaar Bahareh Panjeh Shahi (33)
(Links op de foto Bahareh)

‘We leiden zijdewevers op’
“Voor mij is het altijd heel normaal geweest om me af te vragen wat de herkomst is van kleding, van de stof of de knopen. Na zeven jaar in de advocatuur besloot ik mijn hart te volgen en kleding te gaan ontwerpen. Zijde is mijn passie, en toen ik mij oriënteerde op producenten van verantwoorde zijden stoffen las ik over peace silk in Noordoost-India. Bij het maakproces van deze zijde blijven de zijderupsen in leven. Bij de reguliere productie sterven deze. Via lokale ontwikkelingsorganisaties kwam ik in contact met wevers daar, en samen met ngo’s bieden wij de ambachtslieden daar werk en een goed loon voor de handgemaakte zijden stoffen. Ook leiden we wevers op.
Mijn ambitie is om binnen drie jaar de collectie in veertig winkels in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Scandinavië te hebben hangen. Inmiddels voeren 23 winkels mijn ontwerpen, en als het goed is, stijgt dat aantal in 2014 naar 35.”
www.kiss-and-tell.nl

Ester Leontine Wiersma (33)
Traced Good, sinds 2011
(Hiernaast op de foto is Ester)

‘Ik heb zelf goede producenten gezocht’
“Mijn kleren zijn van kashmier en leer. De moderne techniek van leer kleuren is slecht voor het milieu. Traced Good maakt voor leren kledingstukken gebruik van een plantaardige en een traditionele kleurmethode die minder belastend zijn, en waarbij bijvoorbeeld veel minder afvalwater vrijkomt. Ik wil laten zien dat natuurlijke materialen als wol en leer verantwoord kunnen worden gemaakt.
Als beginnend ondernemer heb ik in Nepal en India zelf gezocht naar ‘eerlijke’ producenten. Ook via FairWear Foundation heb ik contacten gelegd, die uitmondden in samenwerking met fabrieken en organisaties in Kathmandu en met vakmensen in een dorpje in de Himalaya
Mijn ontwerpen zijn behalve in Nederland verkrijgbaar in België, Duitsland, Tsjechië en Frankrijk. Hopelijk kan ik over een paar jaar de eerste pilot store openen in Amsterdam. Vanaf dit voorjaar ligt kleding in een eerste boutique van een bekende hotelketen, en is de kasjmier kleding te koop bij KLM-webshop.”
www.tracedgood.com

Beeld hoofdfoto: RVDA. Rechts Marieke Eyskoot, links minister Lilianne Ploumen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons