Beeld: Kevin Headley

Honing, het nieuwe goud van Suriname

Honing zou zomaar het nieuwe goud van Suriname kunnen worden. Het heeft alle potentie. Toch komt de Surinaamse bijensector nog maar moeizaam op gang. ‘De kosten zijn een drempel, zeker vanwege de economische crisis waarin het land zich al vier jaar bevindt.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Met de gedaalde goud- en olieprijzen en het vertrek van aluminiumproducent Alcoa, is Suriname op zoek naar een nieuwe bron van inkomsten. De bijenteelt, met honing als consumptieproduct, zou dat weleens kunnen zijn.

Het past binnen het idee om van Suriname de voedselschuur van het Caribisch gebied te maken, een voornemen waar verschillende politieke partijen al sinds de verkiezingen van 2010 over spreken, maar dat maar niet van de grond lijkt te komen. Het door bijen geproduceerde en door imkers geoogste product honing bevat veel fructose en koolhydraten, weinig vetten en eiwitten, en zou verschillende gezondheidsvoordelen hebben: een bacterie- en schimmelremmende werking, tegen hart- en vaatziekten beschermen en het uithoudingsvermogen verhogen.

Para, een district in het binnenland van Suriname, kan een belangrijke rol spelen in de productie van honing gezien de aanwezige ‘drachtplanten’ voor de leefomgeving van de honingbij. Maar voordat de sector wat gaat kunnen opleveren, moeten er nog veel zaken in orde gemaakt worden.

Bijen zonder angel

The making of honing

Volgens informatie van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) kwamen in Suriname van oorsprong alleen angelloze bijen voor, met als voornaamste soorten de zwarte warbij of blaka-oni en de parwabij of parwa-oni. De honing van angelloze bijen is duur en wordt vooral gebruikt als oso dresi, een medicijn tegen allerlei aandoeningen. In de koloniale tijd werden honingbijen uit Europa geïmporteerd. Er kwamen vooral in de districten Saramacca en Coronie veel bijenhouders. In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw werd al honing geëxporteerd.

Volgens het Handelsmuseum van het Koloniaal Instituut nam Suriname een prominente plaats in onder honing-exporterende landen. Door problemen met de kwaliteit van de honing viel de export na 1950 langzaam weg. Vanwege de angst voor de agressieve Braziliaanse of ‘geafrikaniseerde bij’, ging de sector verder achteruit. De Braziliaanse bij deed in 1976 zijn intrede in Suriname via een bioloog die in de jaren 50 Afrikaanse bijen aan Braziliaanse imkers leverde. In 1957 liet een imker per ongeluk enkele van die bijenkoninginnen ontsnappen. Zij paarden met Europese darren en verspreidden zich over heel Zuid-Amerika, de zwakkere Europese soorten daarbij wegconcurrerend.

Beeld: Kevin Headley

Uitdaging voor startende ondernemers

De kosten zijn voor velen een drempel, zeker vanwege de economische crisis waarin het land zich sinds 2016 bevindt

Het ministerie van LVV werkt sinds 1983 aan een structurele aanpak voor de Surinaamse honingsector, omdat er veel potentie is voor groei van de sector. Om de bijenteelt te stimuleren werd in 1983 de afdeling Bijenteelt (onder de afdeling Landbouw) opgericht. Deze afdeling verzorgt onder meer trainingen aan belangstellenden voor de bijenteelt. De cursisten leren hoe ze bijen zo veilig mogelijk kunnen houden. Volgens de landelijke coördinator Bijenteelt, Mohamed ‘Sjaak’ Khodabaks, ligt het ook aan de Surinamers zelf dat de potentie van de sector nog niet volledig wordt benut.

“Veel mensen melden zich aan, maar puntje bij paaltje zijn er maar drie of vier personen die daadwerkelijk op de trainingsdag verschijnen. Of men komt wel naar de training maar begint vervolgens niet met het kweken van bijen. De startinvestering is groot en door de slechte reputatie van de bij zijn veel mensen bang om die in hun omgeving te hebben. Bij het kweken van bijen moet je rekening houden met je omgeving. Je kweekt ze het best op een plek waar geen mensen wonen. Het grootste deel van de kustvlakte van Suriname is dichtbevolkt, dus je zult een stuk grond aan moeten schaffen verder het land in. Dat is niet gemakkelijk en niet goedkoop.

Beeld: Kevin Headley
Daarnaast zijn de kosten voor de materialen hoog en doordat de sector momenteel zo klein is, zullen startende ondernemers materiaal uit het buitenland moeten halen.” Dit kostenplaatje is voor velen een drempel, zeker vanwege de economische crisis waar het land zich sinds 2016 in bevindt.

Khodabaks: “Je hebt hout nodig voor de kasten en een speciale bijenuitrusting om op een veilige afstand bezig zijn. Je moet investeren, maar de banken zijn daar niet op afgestemd. Die geven niet zomaar een lening en mensen vinden al die administratieve zaken lastig. Daarbij komt dat mensen zich afhankelijk opstellen van de overheid op financieel vlak. Met kleine bijenvolken kun je tot slot niet veel doen. Je hebt meer dan tweehonderd, driehonderd volken nodig om ervan te kunnen leven.”

Onderzoek is nodig

Imker en eigenaar van Ambrosius-Bees Fabian Esajas vindt dat de Surinaamse bijensector nog nergens is, omdat er nog geen enkel wetenschappelijk onderzoek is verricht over de bijenteelt in het land. Hierdoor ontbreekt een beeld van het officiële aantal imkers in het land, de aanwezige bijensoorten en informatie over hoe de bijen reageren op de weersomstandigheden. Zonder die informatie kan er geen richting bepaald worden waarin de sector zich zou moeten ontwikkelen.

“We zouden pas ergens zijn met de sector als je nu een boek zou kunnen pakken over honingsoorten in Suriname en een analyse op basis van goed onderzoek. Dat kán, want we hebben een universiteit en we hebben gerenommeerde imkers dus onderzoek zou mogelijk moeten zijn. Er zijn helaas een paar goede imkers overleden die hun kennis hebben meegenomen. De cursussen vanuiy het ministerie van LVV zijn mooi, maar zeggen nog niet dat de sector zich ontwikkelt. Er moet onderzoek komen waardoor de nieuwe groep imkers niet weer dezelfde uitdagingen als de oudere groep moet overwinnen.

Je kunt wel meer mensen interesseren voor het beroep van imker, maar het is belangrijker om onderzoek te doen naar de cultuur van de bijen hier en hoe wij daarop moeten inspelen. Wat in Nederlandse boeken over bijen staat, gaat over de bij dáár. Die verschilt met de bij hier; ons weer is anders, de beschikbaarheid van nectar hier, van stuifmeel, alles verschilt. Wat is Parwahoning precies? Wat zijn de bijenziekten hier?”

Imago veranderen

De bij heeft in Suriname een negatief imago. Veel Surinamers herinneren zich een bijenaanval of kennen iemand die ooit is aangevallen door bijen. Daardoor wordt bij het zien van een zwerm direct de brandweer ingeschakeld, die korte metten maakt met het ‘probleem’. Wil Suriname meer gaan doen met de bij dan zal de bestrijding ook drastisch moeten worden bijgesteld. In plaats van de brandweer, moet de imker worden ingeschakeld en het verbranden of bestrijden met pesticiden van een nest zal achterwege gelaten moeten worden. Volgens Esajas is dit ook een manier waarop de imker geld kan verdienen.

“Per jaar worden bijna vierduizend volken door de brandweer gedood. Als je in elk district aan de kustvlakte, van Paramaribo tot Nickerie, een dertigtal imkers zou hebben en er wordt goed geïnvesteerd in de branche, dan kunnen we het bijenprobleem oplossen. Dat is ook gebeurd in Brazilië en de Dominicaanse Republiek. Bijen die worden doodgespoten of verbrand kunnen ook op andere manieren worden verwijderd. Dat is mogelijk; ik heb laten zien hoe het kan.”

Natuurlijk zijn er uitzonderingen, geeft Esajas aan, maar in de meeste gevallen kunnen de bijen worden verwijderd zonder ze te doden. Hij ziet dan ook graag dat er in Suriname een honinginstituut zou worden opgezet waar behalve bestudering van de cultuur van de bijen ook de verschillende producten van de bijen worden onderzocht. Dat is een ‘must’ als het land aan export wil denken, aldus Esajas.

Minimaal gebruik van pesticiden, insecticide of kunstmest heeft in andere delen van de wereld al tot massale bijensterfte geleid

“Je moet een analyse kunnen maken van de honing, niet alleen op basis van de gezondheidsaspecten en wat er allemaal in voorkomt, maar ook hoe we er wetgeving op zetten, hoe je bepaalt wat er precies in de bijen voorkomt en wat daarvan in het voedsel gaat zitten. Bijen zijn van nature extreem gevoelig voor de kleinste verandering in hun leefomgeving. Zo heeft het minieme gebruik van pesticiden, insecticide of kunstmest in andere delen van de wereld al tot massale bijensterfte geleid. Als je naar de bijenteelt van Europa kijkt, zie je dat daar raszuivere bijen bestaan en ook speciale broedplaatsen waar koninginnen worden geteeld en gekruist met raszuivere darren. De imker moet om de zoveel tijd zijn koningin vervangen zodat er geen zwermen ontstaan. Onze bij gedraagt zich als een straathond, die kruist maar rond. Zo zie je hoeveel er achter de teelt van bijen schuilt. Daarvoor moet je een aantal zaken echt goed op orde hebben.”

Extra bron van inkomsten

Bijen kweken zal ook positieve effecten hebben op andere bosproducten, omdat door bestuiving van bijen de vruchtzetting en kwaliteit toenemen

Het district Coronie is momenteel het Mekka van de bijenteelt van Suriname. De combinatie van Parwabossen en kokospalmen maakt dat er juist daar veel honing geproduceerd wordt, vertelt Khodabaks. “Para is een opkomend honingdistrict en na Coronie de tweede op de ranglijst. Het kweken van bijen zal ook een positief effect hebben op de productie van andere bosproducten, omdat door bestuiving van de bijen de vruchtzetting en kwaliteit toenemen.”

In het inheemse dorp Kwamalasamutu in Zuid-Suriname (dichtbij de grens met Brazilië, alleen te bereiken per vliegtuig) is het Amazone Conservation Team, het ACT, in 2015 gestart met een pilotproject voor het kweken van bijen. Het doel: gezonde en zoete ‘boshoning’ verkopen in de stad of aan bezoekende toeristen om op die manier te zorgen voor een bron van inkomsten voor de gemeenschap. Een extra inkomstenbron is voor het Trio-dorp een welkome aanvulling op hun traditionele manier van levensonderhoud. Volgens Katia Delvoye van het ACT wordt nog niet op grote schaal honing geproduceerd en dient het vooralsnog voornamelijk voor eigen consumptie. Recent heeft een Braziliaanse onderzoeker die in opdracht van ACT trainingen verzorgde in de inheemse dorpen Kwamalasamutu en Tepu, 23 verschillende bijen geïdentificeerd. Niet al deze bijensoorten produceren honing die geschikt is voor massaproductie. Zo zijn sommige soorten honing maar enkele uren na de oogst houdbaar.

Delvoye: “Nu zijn we bezig de voedselveiligheid goed te bekijken. We kijken onder andere hoe de honing goed te bewaren is. Het gaat om honing van een angelloze bij en die verschilt van andere bijensoorten. Angelloze bijen hebben nesten in de holtes van boomstammen. Een nest wordt gedeeltelijk uit de boom gehaald en in een kast geplaatst. De kolonie heeft vaak een paar weken nodig om te wennen aan haar nieuwe habitat voordat de kast naar het dorp kan worden gebracht. We zijn al drie jaar met het project bezig; dat lijkt lang, maar de bijenteelt is een intensief proces, waar flink wat tijd in gaat zitten.”

Beeld: Kevin Headley

Duurzaam goud

Bestuivingsgedrag van bijen helpt de gevolgen van zeespiegelstijging tegengaan

Khodabaks zou graag zien dat ook het bedrijfsleven zich gaat interesseren voor de bijenteelt. Vooralsnog zijn het slechts enkelingen die zich inzetten voor de ontwikkeling van de sector, ieder met zijn of haar eigen insteek.

Een nog niet eerder genoemd voordeel volgens Esajas, die zich vooral sterk maakt voor onderzoek: het bestuivingsgedrag van bijen zou een bijdrage leveren aan het tegengaan van de gevolgen van zeespiegelstijging.

“Door de bestuiving van het mangrovebos door de bijen, neemt de reproductie van deze planten langs de kust toe, waardoor de golven, die lappen grond aanvreten, worden afgebroken. In de rest van de wereld wordt de bij al meer gebruikt voor bestuiving van landbouwgebieden dan voor de productie van honing. De honing is niet waar het voornamelijk om gaat. Hun agrarische sector draait op bijen.”

Het ACT zet zich als ngo gericht op natuurbehoud in voor het creëren van sustainable livelihoods. Delvoye vertelt dat voorheen veel bomen werden omgehakt voor de bijennesten. “Nu dat een deel van de kolonie overgebracht wordt en er wordt geoogst in de kast, levert het naast veilige voedselvoorziening en een extra inkomstenbron voor de gemeenschap, ook een groot voordeel op voor de natuur. Uiteindelijk past deze nieuwe, duurzame manier van oogsten perfect binnen de traditionele manier van leven van de Trio, waarbij gehandeld wordt in samenhang met de natuur. Het contrast met de multinationals, waaronder goudbedrijven, die de natuurlijke rijkdommen van Suriname exploiteren en daarmee onherstelbare schade aan de natuur aanrichten, kan niet groter zijn.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in augustus 2018 op OneWorld. 

Duurzaam bosbeheer is nog niet zo eenvoudig in Suriname

Blije bijen in je achtertuin? Zó doe je dat!

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons