Achtergrond

Hoe staat het in de vijftig jaar oude Bijlmer met de integratie?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De Bijlmer bestaat vijftig jaar. De wijk onderging de afgelopen jaren een enorme metamorfose. Flats gingen neer, gezinswoningen met tuintjes verschenen. Ook de verzuilde samenleving wordt afgebroken. Door jongeren die niet meer in hokjes denken.

Op een zonnige lentedag loopt Roy Ristie over de markt op het Anton de Komplein, vlak naast winkelcentrum Amsterdamse Poort. De geur van Surinaamse roti hangt over het plein. Ristie, 62 jaar geleden in Suriname geboren, houdt van de Bijlmer. Hij noemt de wijk ‘het grootste multiculturele lab van West-Europa.’

We zijn broers, maar witte mensen begrijpen onze achtergrond niet. Er is een kloof

Maar hoe staat het met het mixen? “Nederland is altijd een verzuilde samenleving geweest en in de Bijlmer is dat niet anders. Mensen die dingen met elkaar gemeen hebben zoeken elkaar op. Of, om het anders te zeggen: soort zoekt soort.”

Tijdbom

Ontzuiling is volgens Ristie een illusie. Met name buiten werktijd is er de neiging om terug te vallen op de ‘eigen’ groep. Ristie: “Als ik het over verschillen heb, bedoel ik niet alleen etniciteit, maar ook interesses, inkomen en sociaal milieu.”

Ristie ziet een kloof tussen de twee meest politiek actieve bevolkingsgroepen in de Bijlmer; Surinamers en witte Nederlanders. “Ik heb altijd geleerd: we zijn broers, maar witte mensen begrijpen onze achtergrond niet. Er is een kloof.” Ook denkt hij dat de Bijlmer uit het zicht van de overheid is geraakt. “Er is alleen nog maar oog voor zaken die spelen rond de islam”, stelt Ristie. “Alsof radicalisering alleen onder moslimjeugd zou kunnen voorkomen. Zwarte jeugd kan ook radicaliseren. Er is onvrede over discriminatie. Dat is een tijdbom.”

Op de negende verdieping van de opgekalefaterde flat Grubbehoeve schudt Henno Eggenkamp (71, Bijlmerbewoner sinds 1969) zijn hoofd. “Ik word zo moe van de retoriek van die Surinamers”, zegt hij. “Waarom heeft Ristie het nu weer over een tijdbom? Surinaamse politici roepen al veertig jaar dat de huizen gaan branden. Door een dreiging te creëren komen er subsidies, geld en banen hun kant op.”

Hangmannen 

“We zijn hier geen gemeenschap,” zegt Eggenkamp. “Ga maar eens naar café Het Pleintje bij Ganzenhoef: daar zitten alleen Surinaamse hangmannen. Geen blanken, geen hindoestanen. En ook geen vrouwen.” In sommige delen van de Bijlmer is meer dan 70 procent van de bewoners van allochtone afkomst. Surinamers en Antillianen zijn de grootste groepen, op enige afstand volgen de Ghanezen. Turken en Marokkanen zijn er nauwelijks. Eggenkamp had naar eigen zeggen één goede Surinaamse vriend. “Maar die is overleden. De rest zijn kennissen.” Hij zucht. “Is het zo erg dat mensen die dezelfde dingen leuk vinden naar elkaar toe trekken? We leven hier vredig. We zijn allang niet meer het crimineelste deel van Amsterdam.”

Straattermen

Door de hal van het Bijlmerparktheater schalt een nummer van P-Square, een Nigeriaanse band die razend populair is in heel Afrika. Otmar Watson (45) luistert er met genoegen naar. “Dat hokjesdenken is echt iets van de oudere generatie”, zegt hij stellig. Watson is managing director van Untold, een dans- en theatergroep waarbij zeker vijftig mensen betrokken zijn. Watson signaleert een trend. “Culturen vermengen zich. Afrodance-artiesten zoals P-Square en Mr Flavour zijn goede voorbeelden.

In mijn vriendengroep zitten serieus alle culturen

Dat muziekgenre is razend populair geworden hier. Ook de taal vermengt zich. Dan hoor je opeens Ghanese of witte jongeren Surinaamse straattermen als doekoe (geld) gebruiken.” “Toen de Bijlmer net ontstond , waren alle mensen nieuw. Iedereen kwam er op volwassen leeftijd wonen en had het druk met werken. Men zocht ontspanning vooral in de eigen kring. Ze waren nooit samen opgegroeid. Dat is het grote verschil met de generatie van nu. Die zitten van jongs af aan op dezelfde scholen en hebben dezelfde hobby’s. Jongeren komen samen rondom muziek, dans en sport.”

Even wennen

“In mijn vriendengroep zitten serieus alle culturen”, zegt de 14-jarige Quiny Fleischeuers, dochter van een Hindoestaanse moeder en een Nederlandse vader. “Het maakt mij echt niet uit waar mijn vrienden vandaan komen. Natuurlijk zijn er verschillen; mijn moeder is veel strenger dan mijn vader. Daar maken we als vrienden onderling grapjes over: pas maar op, jij krijgt straks vast straf!” Quiny is een van de 1600 leerlingen van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB).

“Hier heb je zowel de streetwise jeugd uit de Bijlmer als de witte koppies uit Abcoude”, zegt leraar Nederlands (en Nederlander) Frank van Schaik. “Natuurlijk moeten die in het begin aan elkaar wennen. Niets gaat vanzelf. Maar door ze veel samen te laten werken, leren ze elkaar kennen. Uiteindelijk zie je dat ze toch naar elkaar toe trekken. De een is daarin wat ondernemender dan de ander.”

Van Schaik, trots op ‘zijn’ school die topvoetballers als Ryan Babel, Daley Blind en Toby Alderweireld in de schoolbanken verwelkomde, vertelt dat de OSB ook veel aandacht besteedt aan het slavernijverleden. “Er werd een speciale schoolkrant over gemaakt en er is een vitrine met informatie”, aldus Van Schaik. “Je ziet dat er in het Nederlandse geschiedeniscurriculum niet zo veel aandacht voor is. Wij vinden het erg belangrijk. De discussie over racisme is in Nederland nog niet voorbij en het slavernijverleden hangt daarmee samen.”

Als de bel gaat lopen honderden leerlingen door de gangen. Twee vriendinnen lopen langs. De een is wit, de andere zwart. Beiden dragen ze een broek met een grote scheur op kniehoogte.

Bijlmer, utopie

Is er onder Bijlmerjeugd nu daadwerkelijk een utopie van integratie aan het ontstaan? Sjoerd Bakker (31) zou dat kunnen weten. Hij werkt al tien jaar als jongerenwerker bij verschillende jeugdcentra in Zuidoost. “Vanaf de middelbare school begint etniciteit een issue te worden”, zegt Bakker. “Maar dat heeft ook met identiteit maken, waar jongeren in die periode naar op zoek zijn.” Om ons heen lopen enige tientallen jongeren die op deze vrijdagmiddag naar het buurtcentrum zijn gekomen.

Aan de ene kant van het buurthuis zie je de gemotiveerde groep, die aan activiteiten meedoet. Vandaag zijn ze aan het koken. Verderop staat de hangjeugd. “Soms zijn ze hier simpelweg omdat er bij hen thuis niemand aanwezig is”, aldus Bakker. “De ouders zijn aan het werk en voor opvang is geen geld. Dan komen ze hier. Van de straat halen en een onderkomen bieden, daar gaat het dan om.”

Opstandige ouderen

Een deel van de groep is moeilijk te benaderen. Ze hebben niet zo veel zin in een nieuwsgierige journalist. “Waarom stel jij zoveel vragen”, is het enige wat ik uit een opstandig tienermeisje krijg. Bij deze groep is het wantrouwen voelbaar. Bakker: “Het sentiment is: ‘Niemand van ons werkt daar.’ Daar is in dit geval aan de andere kant van de spoorlijn, waar de vele kantoren van Zuidoost staan.” Toch zijn ook hier rolmodellen te vinden. Efraim van Geene ( 18) is er zo een. 

Tja, de ouderen. Die mixen maar weinig.

Hij geeft sportles in het buurtcentrum en zit in de vijfde klas van de havo op de OSB. “Natuurlijk is mijn vriendengroep gemixt”, zegt hij. “Het zou best eenzijdig zijn om alleen maar vrienden uit een bepaalde bevolkingsgroep te hebben.” Ook hij ziet een verschil met de generatie boven hem. “Mijn moeder gaat behalve op haar werk eigenlijk nauwelijks met blanke mensen om.”

Shaneeva (14, spontane lach, gehaakte muts) kwam pas drie jaar geleden vanuit Suriname in de Bijlmer wonen. “Tja, de ouderen. Die mixen maar weinig. Wij wel. Mijn vriendinnen zijn moslim, Surinaams, Afrikaans. Dat maakt toch niet uit. De baas van de Bijlmer? Dat zijn wij, de jongeren.” 

Dit artikel verscheen in mei 2016 in OneWorld. Ter gelegenheid van het 50-jarige bestaan van de Bijlmer verschijnt het nu ook online. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons