Zo realiseerde ik het me. Steeds sterker, maar met een passiviteit die daden in de weg stond. Ochtenden waarbij ik het liefst zo min mogelijk wilde bewegen. Zolang ik niet beweeg, besta ik namelijk niet. Ik ben geen oorzaak, noch een gevolg. Ik doe niet mee aan wat wij ‘het leven’ noemen. Ik zit op een bankje naast het leven, en liefst wil ik daar voor onbepaalde tijd blijven zitten.
Wanneer weet je zeker dat je in therapie moet? Ondanks mijn medische achtergrond had ik daar geen antwoord op. Zelfs niet toen mijn negen jaar jongere zusje besloot om in therapie te gaan. “Ze stelt zich aan, ze glimlacht zo vaak. Ze is helemaal niet depressief”, zeiden de familieleden als ze naar haar keken. Ze hoefde haar mondhoeken maar een millimeter te krullen of er werd aan haar eigen oordeel getwijfeld. Ik ben juist het meest op mijn hoede bij een glimlach. Ik luister en observeer, en vaak voel ik iets wringen achter die blootgemaakte tanden. “Wie naar beneden kijkt, breekt harten”, zei mijn moeder altijd.
“De dochter van de arbeidsmigrant leidt vaak een dubbelleven.
Toen stond ik ineens voor een historisch gebouw aan een van de grachten. Ik durfde mijn naam haast niet in de intercom te zeggen, ik liep naar een van de bovenste verdiepingen en ik bekeek alle horoscopen van het stapeltje tijdschriften uit 2016. Mijn therapeut deed haar kamerdeur open en liet me naar binnen. Ietwat ongemakkelijk begon ik haar een reeks herinneringen te vertellen. Ik voelde de scherpe randen van mijn muren, het deed pijn om deze herinneringen naar boven te halen. Langzaam zag ik een beeld van mij zich vormen bij de therapeut en ik wilde daar een halt aan toeroepen.. Precies deze schaamte deed mij mezelf jarenlang ontkennen.
Ik probeer niet in de grijze wereld van generalisaties terecht te komen. Mijn verhaal is niet van iedereen. Mijn masker was misschien echter dan ik wilde. Misschien zijn er mensen die fijner leven met een masker op. Maar mij lukte het niet meer en ik ben schuldig aan het breken van vele harten. Ik ben de oorzaak van teleurstelling. Ik ben schuldig en dat moet ik zijn om verder uit te groeien tot de persoon die ik ben en wil zijn. Ik wil erover praten. Het gebouw van de therapeut wordt gelukkig steeds minder imposant, de marmeren vloeren voelen niet meer zo koud aan en ik begin een band te vormen met mijn therapeut. Langzaam maar zeker gaan de scherpe randen uit mijn hoofd, en wie weet kan ik nog veel muren breken.