Aretha Naomi de Paula Ferreira Beeld: Peter Speetjens
Achtergrond

De kunst van racisme

Aretha, Marcelo en Claudinei zijn Braziliaans, kunstenaar en zwart. Ze vertellen over alledaags racisme, profilering en het slavernijverleden. “Ik heb altijd het gevoel dat ik me moet kunnen verantwoorden.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
“São Paulo is gelukkig geen Rio de Janeiro”, zegt de 23-jarige Aretha Naomi de Paula Ferreira. In Rio schoten veiligheidstroepen in de eerste zeven maanden van dit jaar reeds 895 mensen dood. De meesten van hen arme en zwarte bewoners.

“Hier betreedt de politie de favela slechts in noodsituaties. Voor ons begint het probleem vooral buiten de favela”, aldus Ferreira, die audiovisuele vormgeving studeerde en onlangs een documentaire over het leven in de favela Cante da Noite, maakte: Caxanga. Caxanga is Congolees voor ‘groot woud’.

“De politie doet aan profilering”, zegt ze. “Kleding, sekse en huidskleur spelen daarbij een voorname rol. Met sportschoenen bijvoorbeeld heb je meer kans te worden aangehouden dan met gewone schoenen. Als zwarte meer dan als witte. Als man meer dan als vrouw.”

Dat is niet alleen het geval om en nabij de favela. Ferreira’s vorige vriendje was donker van huidskleur en werd in zijn auto om de haverklap aangehouden. “Mijn huidig vriendje is wit”, zegt ze. “In twee jaar tijd is hij nog nooit aangehouden. Hij rookt zelfs weleens een jointje in de auto. Daar durfde mijn ex niet eens aan te denken.”

Mijn huidige, witte vriendje wordt nooit aangehouden

Zelf zat ze laatst op de Avenida Paulista, een luxe winkelboulevard in het hart van São Paulo. Ze draaide een shaggie. Twee agenten liepen langs en vroegen of het wiet was. ‘Nee hoor’, zei ze. ‘Ruik maar’.

“Vervolgens wilde een van hen, een agente, mijn tas zien”, zegt Ferreira. “Toen ze niets kon vinden vroeg ze of ik hem gekocht had. En waar. En of ik een kwitantie had. Die had ik natuurlijk niet meer. Toen pakte ze mijn mobieltje en ging door al mijn foto’s.”

“Als jonge zwarte in Brazilië heb ik altijd het gevoel dat ik me moet kunnen verantwoorden”, vervolgt ze. “Mijn ouders leerden me als kind al hoe om te gaan met de politie: altijd je documenten paraat, altijd beleefd zijn. Dat kan een witte Braziliaan zich helemaal niet voorstellen.”

Ze houdt haar hart vast nu Jair Bolsonaro tot president is verkozen. “Hij wil alleen maar meer bevoegdheden voor de politie”, zegt ze. “Hij wil de repressie alleen maar aanscherpen.”

Marcelo D’SaleteBeeld: Peter Speetjens
“De slavernij is nog altijd een enorm taboe”, zegt Marcelo D’Salete. “Spreken over slavernij is als het openen van oude wonden die nooit geheeld zijn. De meeste mensen ontwijken het onderwerp liever.”

De 39-jarige D’Salete is illustrator, docent grafische vormgeving en gevierd striptekenaar. Hij maakte vooral met zijn beeldromans Cumbe en Angola Janga internationaal naam. Beiden gaan over kolonisering en slavernij in Brazilië.

De slavernij begon direct nadat de eerste Portugezen in 1500 aan de Braziliaanse kust aanmeerden. Eerst met de oorspronkelijke bewoners van het land en vanaf halverwege de zestiende eeuw met naar Brazilië gehaalde Afrikanen. Maar liefst 40 procent van alle Atlantische slavenhandel was bestemd voor Brazilië, dat in 1888 het laatste land ter wereld was dat de slavernij verbood.

De tot slaaf gemaakten waren na 1888 'vrij', maar werden volledig aan hun lot overgelaten

Werk van Marcelo D’Salete
De tot slaaf gemaakten waren daarna weliswaar ‘vrij’, maar werden volledig aan hun lot overgelaten, terwijl tegelijkertijd Europeanen werden aangemoedigd om naar Brazilië te emigreren. Vóór 1877 arriveerden zo’n zesduizend Europese immigranten per jaar. Van 1877 tot 1930 waren dat zo’n 75.000 mensen per jaar.

“De slavernij wordt in Brazilië gezien als een afgesloten hoofdstuk, een stukje geschiedenis”, zegt D’Salete. “Zo wordt het ook onderwezen. Maar zo simpel is het natuurlijk niet. De slavernij is een van de pijlers waarop het land gebouwd is. Brazilië werd gevormd door de slavernij. En tot op de dag van vandaag ondervinden wij daar de gevolgen van.”

Het is ontzettend belangrijk om het verleden te humaniseren, want racisme probeert ons onze menselijkheid te ontnemen

Deze historische en sociale context was een belangrijke reden voor het maken van Cumbe en Angola Janga, vertelt D’Salete. “Aan de hand van individuele verhalen probeer ik het gefragmenteerde verleden beter te begrijpen. Het is ontzettend belangrijk om historische personages te schetsen, om het verleden te humaniseren, want racisme probeert ons voortdurend onze menselijkheid en onze geschiedenis te ontnemen.”

Ook op persoonlijk vlak werd D’Salete met racisme geconfronteerd. Zo werd hij verschillende keren zonder aanwijsbare reden door de politie aangehouden. Ook werd hij een paar keer een bank of hotel niet binnengelaten door de portier.

“Het ergste wat ik me kan herinneren is een braakliggend terrein, waar ik als kind langsliep op weg naar school”, zegt hij. “Ik heb daar verschillende keren lijken zien liggen. Vermoedelijk slachtoffers van de doodseskaders die in de jaren tachtig actief waren. Die tijden lijken nu terug te keren, met de burgermilities die in Rio actief zijn. Brazilië is altijd een gewelddadig land geweest en zal dat ook wel blijven.”

Claudinei Roberto da Silva

Er zijn maar weinig zwarte rolmodellen

“Ooit vroeg ik een student wie hij een knappe man vond”, vertelt Claudinei Roberto da Silva. “Het antwoord was Leonardo DiCaprio. Ik wist niet wat ik hoorde! De student in kwestie was een zwarte jongen. En wie noemt hij? Een man met blond haar en blauwe ogen. Misschien is dat eigenlijk niet zo vreemd. Er zijn immers maar weinig zwarte rolmodellen.”

Da Silva wilde afspreken bij Pinacoteca, een museum met een serieuze collectie Braziliaanse kunst. Hij toont een schilderij van Benedito Calixto uit 1893, genaamd The Proclamation of the Republic. Een veelheid aan mannen in uniform, te voet en te paard, staat in opperbeste stemming rondom een reeks kanonnen. “Ik heb dit altijd een veelzeggend werk gevonden”, zegt de 55-jarige Da Silva, zelf kunstenaar en curator. “Het toont de geboorte van de onafhankelijke republiek in 1889, een jaar na de afschaffing van de slavernij, en er staat geen enkele zwarte man bij.”

Een ander werk uit dezelfde periode toont het ideale gezin. Pa leest en rookt pijp. Achter hem staat een piano. Op enige afstand zit zijn vrouw omringd door een zestal kinderen. Zij borduurt. Ook hier geen enkele zwarte aanwezigheid. “Hoewel zíj het waren die voor de kinderen zorgden en het huis schoonmaakten.”

Onzichtbaarheid is een kenmerk van de zwarte gemeenschap in Brazilië

Volgens Da Silva is onzichtbaarheid nog steeds een kenmerk van de zwarte gemeenschap in Brazilië. Zo kun je heel makkelijk een route door São Paulo uitstippelen waarop je weinig of geen zwarte mensen zult tegenkomen. De duurdere woonwijken zijn bijna volledig wit. De winkelcentra zijn veelal wit. Op televisie is bijna iedereen wit. De top van het bedrijfsleven is wit. De meeste politici zijn wit.

“Er zijn mentale barrières en onzichtbare grenzen”, zegt Da Silva. “Het is niet zo dat de zwarte mens niet is toegestaan in bepaalde woonwijken, bibliotheken of musea. Brazilië is geen Zuid-Afrika. Maar omdat bepaalde omgevingen zó wit zijn, gaat een zwarte persoon daar vanzelf minder makkelijk heen. Vergelijk het met censuur. Censuur leidt meestal tot zelfcensuur.”

De Braziliaanse kunstwereld blijft overwegend wit

Volgens Da Silva is de ‘zichtbaarheid’ onder het bewind van de arbeiderspartij PT de laatste jaren wel wat verbeterd, mede dankzij een systeem van positieve discriminatie in bijvoorbeeld het onderwijs. “Maar Bolsonaro wil dat weer afschaffen”, verzucht Da Silva.

Ook de Braziliaanse kunstwereld blijft overwegend wit. “Ik ben als zwarte curator nog steeds een uitzondering”, zegt Da Silva. “Een paar jaar geleden organiseerde ik een show en moest daarvoor bij een heel rijke verzamelaar langs om te zien welke werken in zijn bezit tijdelijk naar het museum zouden komen. Ik meld me bij de secretaresse en vertel haar wat ik kom doen”, vervolgt hij. “Zij belt iemand en zegt dat de curator er is. Even later verschijnt een jongeman. Hij kijkt rond en verdwijnt weer. Dan wordt de secretaresse gebeld en ik hoor haar zeggen: ‘Nee, hij is er wel, hij zit hier naast me.’ In de belevingswereld van de jongeman kon een curator niet zwart zijn. En zo werd ik even onzichtbaar.”

De Trump van de tropen

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons