Achtergrond

Vijf vragen over Responsibility to Protect

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

 

Waar komt de term Responsibility to Protect vandaan?

R2P. burma
© MSF
De ravage na cyloon Nargis

Eind jaren negentig wilde Kofi Annan, voormalig secretaris-generaal van de VN, antwoord op de vraag of, en zo ja wanneer, de internationale gemeenschap voor humanitaire doeleinden het recht heeft om in te grijpen. De International Commission on Intervention and State Sovereignty (ICISS) werd opgericht om dit verder uit te werken. In haar eindrapport presenteerde de ICISS de term Responsibility to Protect.
 

Wat houdt Responsibility to Protect in?
De kerngedachte is dat elke staat de verantwoordelijkheid draagt om haar bevolking te beschermen tegen de zwaarste vormen van mensenrechtenschendingen. In de slotverklaring van de VN Wereldbijeenkomst van 2005 zijn die vastgelegd als oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid, genocide en etnische zuivering. Staten dragen dus in eerste instantie de verantwoordelijkheid voor hun eigen bevolking. Maar willen ze deze verantwoordelijkheid niet nemen, of zijn ze daar niet toe in staat, dan komt de verantwoordelijkheid bij de internationale gemeenschap te liggen.

Wat betekent dit in de praktijk?

Voorbeelden
Er zijn situaties, zoals de crisis in Darfur, waarover min of meer overeenstemming bestaat dat de internationale gemeenschap, al dan niet militair, in actie moet komen. Andere gevallen zoals die van  Irak, Birma, Somalië, Congo, Kenia, Sri Lanka of Georgië leveren tegenstrijdige interpretaties op. Toen de Birmese militaire junta na de cycloon Nargis alle internationale hulp weigerde, riepen velen dat hier de Responsibility to Protect van toepassing was en dat er moest worden ingegrepen. Als de Birmese regering niet voor haar bevolking wilde zorgen dan moest de internationale gemeenschap de verantwoordelijkheid op zich nemen. Desnoods moest er zonder toestemming voedselhulp in Birma worden gedropt. Andere voorstanders vonden dit echter veel te ver gaan.

De Responsibility to Protect bestaat uit drie fases. Allereerst hebben staten de verantwoordelijkheid om ernstige mensenrechtenschendingen te voorkomen. Wanneer dat niet gebeurt, is er de verantwoordelijkheid om in te grijpen. Ingrijpen moet in eerste instantie met vreedzame middelen gebeuren. Als deze vreedzame methodes de bevolking niet voldoende beschermen, moet de internationale gemeenschap zwaardere stappen ondernemen. Collectief gebruik van geweld, onder leiding van de VN, is in deze situatie ook toegestaan. De laatste fase verplicht staten om ook verantwoordelijkheid voor de wederopbouw van een land te dragen.

Staan alle landen achter dit principe?
De meningen over deze doctrine zijn verdeeld. Voor sommigen is Responsibility to Protect sinds de Wereldbijeenkomst van 2005 een internationale norm. Dit geldt bijvoorbeeld voor de meeste landen uit de Europese Unie, met Frankrijk voorop, maar ook voor Canada, Rwanda, Costa-Rica en Zuid-Korea. Andere landen zoals Cuba, Pakistan, Venezuela, China en Rusland zien het concept als een regelrechte bedreiging voor het soevereine internationale statenstelsel. Voor hen bestaat het idee alleen op papier en is het niet van enige betekenis of rechtsgeldigheid. De voorstanders, waar ook secretaris-generaal Ban Ki Moon toe gerekend kan worden, roepen op om het concept in de praktijk te brengen zodat mensenrechtenschendingen niet meer onbestraft plaats kunnen vinden. Tot nu toe is in twee verschillende resoluties van de VN-Veiligheidsraad (1674 en 1706) direct naar de R2P verwezen. Maar tijdens een bijeenkomst van de Algemene Vergadering over dit thema afgelopen juli, bleek een kleine groep VN-leden nog altijd huiverig de doctrine in de praktijk te brengen.

 

 

R2P. UN soldier
Vreedzame verantwoordelijkheid
van VN-soldaat

Waarom roept het idee zoveel weerstand op?
Tegenstanders zien de Responsibility to Protect als een nieuw instrument van de westerse mogendheden om zich ongevraagd met de binnenlandse politiek van ontwikkelingslanden te bemoeien. Onder het mom van ‘humanitaire noodzaak’ kunnen sterke landen overal binnenvallen, om vervolgens hun werkelijke economische of politieke belangen veilig te stellen. De angst is dus dat het concept zal worden misbruikt door die staten die daar machtig genoeg voor zijn. Volgens de voorstanders zijn het juist de grootste mensenrechtenschenders die deze argumentatie gebruiken. Zij zijn bang om zelf het slachtoffer van de nieuwe internationale norm te worden. Daarnaast is er verzet van een groot aantal humanitaire organisaties die principieel gekant zijn tegen het idee van militair ingrijpen als humanitaire daad.

Responsibility to Protect is kortom, een term waar nog veel over gezegd en geschreven zal worden. Feit is dat een belangrijke discussie is aangewakkerd die staten op de verantwoordelijkheden tegenover hun burgers wijst. Of hiermee toekomstige Rwanda’s voorkomen kunnen worden moet natuurlijk nog bewezen worden.

 

 

 

 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons