Achtergrond

Ontwikkelingshulp is een vak apart

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Hulp helpt niet. Met het bezuinigingsoverleg in het Catshuis nog vers in ons geheugen, is dit met name aan de rechterkant van het politieke spectrum een veel gehoorde uitspraak de laatste maanden. Woensdag 25 april kwam dit thema andermaal aan bod tijdens het debat ‘Ontwikkelingshulp 2.0: laat mij dat maar even doen’. Een strijd tussen scepsis en optimisme.

De houten banken van de Arminiuskerk in Rotterdam zijn gevuld met zo’n vijftig belangstellenden. De avond staat onder leiding van journalist en hoofdredacteur van Joop.nl Francisco van Jole. Journaliste Marcia Luyten trapt af. “De verwachtingen die we ooit hadden over ontwikkelingshulp in met name Afrika waren te hoog gespannen en niet realistisch. ‘Wij’ zijn rijk, zij arm, dus wij weten wel hoe je de problemen oplost. Niet dus.”

Luyten woonde zelf jarenlang in Uganda en heeft ontwikkelingshulp van dichtbij meegemaakt. “Er werden muskietennetten uitgedeeld. Leuk bedoeld, maar die werden vervolgens gebruikt als visnet of bruidssluier. Dat werkt dus niet. Je moet die mensen laten zien wat ze ermee moeten doen. Zelf een markt laten opbouwen. We moeten af van de paternalistische houding.” Daar sluit hoogleraar Ontwikkelingsstudies Lau Schulpen zich bij aan. “Het is geen arrogantie, maar een wantrouwen naar de lokale bevolking. ‘We’ denken dat de mensen het zelf niet kunnen.”

Particuliere initiatieven
Een alternatief voor ontwikkelingshulp vanuit de overheid zijn particuliere initiatieven. Met name in Afrika zijn er veel lokale projecten van ‘westerlingen’ die de bevolking uit de armoede proberen te trekken. Schulpen deed voor de Radboud Universiteit Nijmegen onderzoek naar de opkomst van dergelijke initiatieven in ontwikkelingssamenwerking.

Erg leuk voor de mensen daar zo’n ziekenhuisje of een schooltje, zegt hij met een cynische ondertoon. Maar dat is volgens hem niet de oplossing van het probleem. “Je moet een systeem opbouwen waarmee de mensen zelf aan de slag kunnen. Je moet de lokale bevolking erbij betrekken. Je kan niet iets bouwen en na vijf jaar zeggen: ‘Zo, hier hebben jullie een school, doe er wat leuks mee’.”    

Particuliere initiatieven ontstaan volgens Schulpen vaak als mensen reizen. “Ze zien ellende en ze krijgen het gevoel dat ze iets moeten doen. Het raakt mensen oprecht, maar het is uiteindelijk wel een kwestie van ‘feel good’.” Maar helpen die initiatieven ook echt? “Dat is lastig te zeggen. Wanneer is iets geslaagd? Wat in ieder geval zeker is, is dat ontwikkelingshulp niet zo simpel is als veel mensen denken. Het is een vak apart.”

Geen hulp maar samenwerking
Evelijne Bruning (The Hunger Project) en Marianne Gybels (1%-club) noemen hun eigen projecten in ieder geval een succes. Met het geld van bedrijven en particulieren zijn ze al jaren bezig om de ontwikkeling te bevorderen. Bruning: “Bedrijven doneren graag aan ons. Ze willen iets ‘goeds’ doen. Afgelopen jaar kwam er 2,3 miljoen euro aan giften binnen. Het grote voordeel is dat ze in tegenstelling tot de overheid geduld hebben en niet binnen drie jaar resultaat willen zien van hun investering.”

“Overigens suggereert het woord ‘investering’ dat je er iets voor terugverwacht in de vorm van geld of goederen. Maar investeren in ontwikkelingshulp is een sociale investering. Je investeert in zelfredzaamheid. Wij zijn er om de ondernemersgeest te versterken.”

Marianne Gybels vindt het woord ‘ontwikkelingshulp’ niet meer van deze tijd. “Hulp suggereert dat het van één kant komt. Wij willen juist de nadruk op samenwerking. Projecten van de 1%-club zijn dubbelzijdig: iemand geeft geld voor riolering een dorp in Ghana en krijgt vervolgens te zien wat het heeft opgeleverd. Dorpelingen leggen persoonlijk uit wat ze met de investering doen en vertellen over het resultaat. Social media spelen hier een belangrijke rol bij.”

Scepsis wegnemen
Uit het huidige debat over bezuinigingen blijkt dat niet iedereen overtuigt is van het nut van ontwikkelingshulp. Van Frits Wester tot Arend Jan Boekestijn, een eurootje minder kan geen kwaad. Veel gehoorde kreten zijn ‘ze willen ons hulp niet’ en ‘het levert niks op’. Marcia Luyten begrijpt dat wel. “Mensen lezen in de krant de negatieve verhalen over de hulp. Elke keer wordt hun vooroordeel daarmee bevestigd. Dan wordt het vanzelf waar. Dat werkt investeringen tegen. Het is een ‘selffulfilling prophecy’.”

Om die scepsis weg te nemen is volgens haar samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven, ontwikkelingsorganisaties, particulieren en de lokale bevolking in ontwikkelingslanden belangrijk. “Het is niet of het een of het ander werkt. Het is en-en. Ontwikkelingsorganisaties moeten wat ondernemender worden. Het bedrijfsleven wat professioneler wat betreft hulp. En uiteindelijk moet het van de mensen zelf komen. Onder de mango-boom en op de rode aarde.”   

Foto: cc

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons