Achtergrond

‘Wij weten alles van toerisme, Plan weet de rest’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De zomer staat voor de deur. Als je afreist naar zonnige bestemmingen kun je op Schiphol op een campagne tegen kindersekstoerisme stuiten. Een uitvloeisel van een geslaagd partnerschap tussen reisorganisatie TUI Nederland en kindergerichte ontwikkelingsorganisaties Plan Nederland en ECPAT Nederland.

Een dubbelinterview met Elise Allart, manager duurzaam toerisme van TUI Nederland en Barbara Feres, manager Institutional & Corporate Partnerships bij Plan Nederland. Waarom verbindt TUI zich aan zo’n heikel thema als kindersekstoerisme? Wat maakt de samenwerking succesvol? En what’s next?

Elise Allart

Elise Allart

Formeel loopt de samenwerking tussen beide organisaties sinds 2010, maar het allereerste begin ligt al in 2008. In dat jaar besluit Elise Allart, manager duurzaam toerisme van TUI Nederland, dat het tijd is voor een project tegen kinderprostitutie. Allart: “TUI ondertekende al in 2002 de Code of Conduct for the Protection of Children from Sexual Exploitation in Travel and Tourism. Allart: “Maar ik wilde meer doen. Niet enkel een gedragscode ondertekenen of een foldertje uitdelen. Ik wilde echt verschil maken in iemands leven.”

Feres: “De vraag bij toerisme is altijd waar de verantwoordelijkheid van de toerisme-industrie eindigt: bij het hotel of bij de gemeenschap. Wij vonden – met TUI– dat het moet gaan om de gemeenschap.” Allart: “Er is geen kinderprostitutie in onze hotels. Maar mensen die met TUI reizen, blijven natuurlijk niet in het hotel. Als ze naar buiten lopen, worden ze met allerlei dingen geconfronteerd. Wij wilden verder gaan dan de hotelmuren. Ik heb alle kindgerichte organisaties aangeschreven met de vraag: ik wil vanuit TUI een project indienen voor het uitbannen van kinderprostitutie in de toerismesector in noordoosten van Brazilië, wie wil meedoen? Daar kwam welgeteld 1 positieve reactie op. En die was van Plan Nederland.”

Barbara Feres

Barbara Feres

Resultaten
Feres en Allart zagen al snel dat ze samen “iets innovatiefs ” konden gaan doen. Dus werden TUI en Plan Nederland partners. Feres: “We wisten dat we wilden samenwerken, dat we elkaar veel te bieden hadden. Maar we hadden eigenlijk nog geen idee wat dan precies.”

Hoe het verder liep is op hoofdlijn te lezen in het boekje Van Start ups tot striphelden, dat vorig jaar in het kader van het Partos Innovatiefestival verscheen. De bottomline: na twee jaar aanloopperiode en vijf jaar samenwerking zijn de resultaten aanzienlijk. Meer dan 11.000 jongeren zijn bereikt met voorlichting over bestrijding van seksuele uitbuiting, 350 jongeren hebben een beroepstraining gehad en bijna 350 Braziliaanse bedrijven in de toerismebranche hebben de gedragscode tegen seksuele uitbuiting van kinderen in de toerisme industrie ondertekend.

In 2013 won TUI namens alle partners de World Responsible Tourism Award in de categorie Child Protection en de overall award. In 2014 sprak TUI op toerismebeurzen wereldwijd over de aanpak van kindersekstoerisme. En andere partijen zijn aangehaakt, nieuwe campagnes op touw gezet: de publiekscampagne ‘Don’t Look Away’ rondom seksuele uitbuiting bij het WK Voetbal in Brazilië werd uitgevoerd samen met ECPAT, Terre des Hommes, Free a Girl, de ANVR en het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Waar komen deze goede resultaten vandaan? Wat zijn de succesfactoren?

Toon
Feres: “Vanaf het begin is het geen project met een belerend vingertje geweest. Daar zijn we heel duidelijk over geweest: dat willen we niet. Het gaat ons om het positieve verhaal, want juist het bundelen van de krachten draagt bij aan de oplossing.” Allart: “En het is een realistisch project. Het project heeft niet als doel om jongeren die al in de prostitutie werken te overtuigen om een opleiding te volgen en aan de slag te gaan in housekeeping. Dat gaat niet werken. We willen juist kansarme jongeren een kans geven om een beroepsopleiding te volgen, zodat zij niet afglijden naar de informele sector. Zieltjes redden gaat niet lukken.”

Taakverdeling
Allart: “TUI wil geen ontwikkelingsorganisatie worden. Dan zou TUI het lokale  netwerk van partners moeten gaan opbouwen wat Plan juist al jaren heeft gedaan.” Feres: “Ook als je de lokale context kent, kies je soms nog de verkeerde partners of maak je andere fouten. Laat staat als je er compleet opnieuw moet beginnen.” Allart: “Wij weten alles van toerisme, Plan weet de rest.”

PartnershipsDit artikel is onderdeel van een serie artikelen over Partnerships:  verschillende soorten samenwerking tussen bedrijven, NGO’s, overheid en kennisinstellingen. Hoe doen ze dat? Tips, tricks & praktische voorbeelden.

Leuren
Allart: “Ik had de volledige steun van de CEO, die er vol achter staat. Hij zei, ik weet niet precies waar het toe gaat leiden, wat het gaat worden, maar je moet het gewoon gaan doen.” Niet iedereen was even enthousiast. Allart: “Veel anderen zagen het niet zitten. Zij hadden hun twijfels. Zij waren bang dat het project schade zou toebrengen aan Brazilië als reisbestemming."

"Brazilië staat niet direct bekend als risicobestemming voor kinderprostitutie. Thailand wel, en de Filippijnen. Maar Brazilië niet. Ook na vele jaren zijn we voorzichtig in de communicatie rondom onze activiteiten. Dus in de communicatie  voor de zakelijke partners hebben we het over kinderprostitutie en benoemen we het als zodanig. Maar in de consumentenmarkt leggen we de nadruk op de beroepsopleidingen.”

Ook Feres moest intern wel wat leuren. Feres: “Hoe verantwoord je al die tijd en energie die je in een groot project stopt waar je niet meteen de financiële voordelen van ziet? Dat was intern wel een obstakel. Maar enthousiasme aan de top helpt. Feres: “Wij hadden echt een enthousiaste directeur [Tjipke Bergsma, red] die zei: we gaan dit doen, dit heeft echt potentie. Hij gaf volledig de ruimte om te ontdekken hoe dit zou gaan werken."

Lokale partners meenemen
Feres: “Als je echt strategisch wilt samenwerken, moet je iedereen meenemen in dat denken. Ook de lokale NGO’s. Als je samenwerkt met een corporate betekent dat niet dat er ook een financiering voor je project vrijkomt. Je moet samen kijken hoe je alle beschikbare middelen inzet.” In Brazilië bleek dat geen probleem. Feres: “Daar was iedereen eigenlijk meteen enthousiast. Er was een soort zucht van verlichting: eindelijk pakt de toerisme-industrie ook haar rol. De internationale toerisme-industrie had zich lang afzijdig gehouden.”

Sterke vrouwen
Allart: “Ik moest laatst ergens presenteren waarom dit project zo’n succesverhaal is geworden. Ik kwam er uiteindelijk op uit dat het een netwerk is van een aantal hele sterke vrouwen die er al jaren zitten. Als Barbara vertrokken zou zijn, zou dat wel een enorme deuk voor het partnerschap en voor het project hebben betekend. Er zitten toppers op de goede plekken, die er helemaal voor gaan en een heel groot vertrouwen hebben in elkaar.”

Tot zover het gejubel. In zeven jaar samenwerking gaat er ook wel eens wat mis. Wat zouden ze nu anders doen?

Zevenkoppig monster
Feres: “We hebben een zevenkoppig monster gecreëerd. We zijn op alle vlakken aan de gang gegaan. We hebben eigenlijk een soort matrixorganisatie opgezet, met activiteiten in de hele toerismeketen. En het project werd heel aantrekkelijk voor allerlei partijen. De gemeente kwam erbij, in Brazilië. En in Nederland het Ministerie van Veiligheid en Justitie  en de marechaussee. En wij heetten iedereen welkom: ”Kom er maar bij!” Daardoor werd het een enorme kluif.”

Allart: “Het werd zo enorm groot dat ik de controle kwijt raakte. Op een gegeven moment dacht ik: huh, hebben wij dat gedaan? Duizenden kinderen in een protestmars tegen kindersekstoerisme….dat was volledig aan mij voorbij gegaan.” Feres: “Het waren bijna parallelle projecten geworden binnen een groot programma. We hebben ons eigenlijk een beetje teveel laten meeslepen. Nu willen we hetzelfde, maar dan een maatje kleiner.”

Communicatie
Feres: “Als je in twee landen tegelijk werkt, moet je elkaar permanent heel goed op de hoogte houden en  echt goed communiceren. Dat vonden wij heel vanzelfsprekend, maar daarbij waren we even vergeten dat de gemiddelde Braziliaan geen Engels spreekt. In het begin zei ik dan dat ik wel af en toe een tekstje kon vertalen, maar dat werkt natuurlijk niet. Inmiddels gaat alles steeds in drie talen.”

Allart: “De laatste jaren zijn er grote wijzigingen in het topmanagement geweest. We hadden groot intern draagvlak inmiddels, maar dat is nu voor een deel weg. Ik leg nu opnieuw uit wat we doen en waarom het belangrijk is.”

Het project in Brazilië loopt door, ook nu de samenwerking tussen TUI en Plan Nederland daar beëindigd wordt. In 3 van de 8 gemeenten gaan Plan Nederland en Plan Brazilië nog een half jaar door om de duurzaamheid van het project te borgen. En Brazilië gaat mee in een groter programma  tegen seksuele uitbuiting dat nu ter financiering aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken is voorgelegd.

En nu?
De samenwerking wordt voortgezet, nu in de Dominicaanse Republiek. Niet meer in Brazilië: dat is geen bestemming van TUI meer. Allart: “In de Dominicaanse Republiek gaan we hetzelfde doen, maar dan kleiner. Meer gericht op beroepsopleidingen. Daarbij gaan we de TUI SMILE Academy introduceren in het project. Dat is een lesprogramma dat we koppelen aan bestaande beroepsopleidingen. Binnen TUI is de Academy een instrument om talent te scouten: de beste jongeren rollen door naar een baan bij een van de organisaties van TUI in de Dominicaanse Republiek. Dus er zit een businesscase achter. Het is meer passend bij TUI. En ik wil het breder trekken binnen de internationale TUI Group. Niet meer alleen TUI Nederland, maar ook TUI Benelux, UK, Duitsland en Nordic.”

Feres: “We gingen het destijds maar gewoon proberen. Als we een blauwdruk zouden kunnen ontwikkelen voor andere landen, voor sociale verduurzaming in de toerisme sector, dan zou dat geweldig zijn. Dat werd uiteindelijk dus een vrij lang verhaal en het kostte veel energie, maar die blauwdruk, die ligt er en daarmee gaan we nu aan de slag in de Dominicaanse Republiek.”

Delen van dit interview komen terug in een boek van Wilma Roozenboom over theorie en praktijk van partnerschappen, dat eind 2015 verschijnt bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons