Achtergrond

Ondernemers knuffelen ambassadeurs

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De stemming is een tikkeltje jolig bij het begin van de Bedrijvendag dinsdag, als de ambassadeurs per bus arriveren bij het Havenbedrijf Rotterdam, tegenwoordig Port of Rotterdam geheten. Het zijn nog steeds de old boys die de sfeer bepalen. Ze kennen elkaar van het diplomatenklasje, of van eerdere ambassadeursconferenties en genieten zichtbaar van het jaarlijkse samenzijn. Hoogtepunt van de ochtend is het optreden van Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING, die de stand van de Nederlandse economie moet schetsen. Ze reageert gevat op de plagerijen van haar voorganger, werkgeversvoorzitter Hans de Boer, die haar als ‘verlegen’ introduceert. “Het is niet moeilijk om verlegen te lijken naast Hans de Boer”, begint ze tot grote hilariteit van de zaal. “Hans, je moet nooit de spreker ná je te grazen nemen.”

Hans, je moet nooit de spreker ná je te grazen nemen.

De teneur van de ochtend is dat ambassadeurs het al best aardig doen als belangenbehartigers van het Nederlandse bedrijfsleven in den vreemde. De meest ondernemersvriendelijke ambassades krijgen een prijs (Dhaka en Dakar) en de complimenten zijn niet van de lucht. Volgens de enquête van exportnetwerk Fenedex krijgen de ambassades gemiddeld bijna een 9, na de 8,5 van vorig jaar. Valt er dan nog wat te verbeteren? Ja, maar dat ligt niet aan de ambassadeurs, maar aan de Nederlandse overheid: de visaverlening aan relaties kan beter evenals de ‘inkomende missies’ van buitenlandse delegaties in Nederland, aldus Hans de Boer. En verder vond De Boer die die ochtend het nieuws had gehaald met een pleidooi voor noodhulp als exportproduct, dat het promoten van de BV Nederland in het buitenland nog wel een ‘kwantumsprong’ nodig had. “We moeten van 30 procent van ons nationaal inkomen dat in het buitenland wordt verdiend, naar 40 procent. Daarvoor moet onze export meer power krijgen. De ambassades moeten ondernemers in beweging krijgen. Zoals in Colombia is gebeurd, dat nu het tweede land van Latijns Amerika is. U bent onze vooruitgeschoven post, samen gaan we Nederland in de vooruit zetten.”

Samen gaan we Nederland in de vooruit zetten

Na het optimistische betoog van Marieke Blom over de stand van de economie (“De export trekt aan, in het Nederland zelf voelt het nog wat guur, maar het herstel kondigt zich aan”) mochten de ambassadeurs weer de bus in voor de ‘bedrijfsbezoeken’, aan de Rotterdamse Markthal, Fokker Aerospace of DSM.

Bij DSM in Delft wachtte de ambassadeur een warm welkom van directeur Nederland Atzo Nicolai, in een vorig leven staatssecretaris van Europese Zaken. Voor DSM is een actieve overheid die goede regels opstelt van levensbelang, stelde hij. “Wij willen niet minder regels, maar smart regulation. Regels die duurzaamheid bevorderen zijn bijvoorbeeld in ons voordeel.” Het bedrijf zocht nadrukkelijk ‘partnerships in innovation’, met kennisinstellingen, de overheid en met maatschappelijke organisaties. Zelfs ngo’s als Natuurmonumenten en Greenpeace, voorheen geharnaste tegenstanders waren ‘partners’ geworden. “Ze spelen tegenwoordig een constructieve rol.”

DSM, de vroegere Staatsmijnen, blinkt tegenwoordig uit in life sciences and materials, met voedingtechnologie, bioplastics en biobrandstoffen en boekt de meeste winst bij haar meest duurzame bedrijfsonderdelen. De markten liggen steeds meer buiten Europa, in opkomende landen als China en Brazilië. Toch piekert het bedrijf er niet over Nederland te verlaten, beweerde Nicolai. “Vanwege de regelgeving hier, de overheid als onze klant en het klimaat voor research & development en vernieuwing.” In Brussel bij de EU wordt er ook wel naar DSM geluisterd, zei hij, “maar niet zoals in Nederland”.

De voormalige (VVD-)politicus en bestuurder was wel opgevallen dat het bedrijfsleven tegenwoordig de leiding heeft in de klimaat- en duurzaamheidsdiscussie. Zo staat voor DSM de circulaire economie centraal – iets waar de Nederlandse regering en politiek nog lang niet aan toe zijn. “Ik heb altijd bewust in de publieke sector gewerkt om de publieke zaak te dienen. Maar ik zie nu dat het bedrijfsleven veel verder vooruitdenkt, wel 15 a 20 jaar.”

Voor sommigen zijn we een stelletje cookie pushers

De ambassadeurs, van wie de horizon per definitie niet verder dan vier jaar reikt, hoorden het allemaal glimlachend aan. Na een rondleiding in het Food Innovation Center en de Bioprocess Pilot Facility (een samenwerkingsverband met de overheid en de TU Delft) bedankte old hand Flip de Heer, ambassadeur in Zweden, gastheer Atzo Nicolai. De bus wachtte al weer, om de ambassadeurs naar een sessie speeddaten met MKB’ers te brengen. “Er bestaan nog altijd allerlei vooroordelen over ambassadeurs. Voor sommigen zijn we een stelletje cookie pushers, die dingen aan de man brengen waar niemand op zit te  wachten. Maar we kunnen echt wat voor ondernemers betekenen. Ik sprak laatst een zoon van een jaargenoot van mij, die bioplastics maakt en exporteert. Een keurige jongen, hier in Delft bij het corps gezeten. Maar hij was nog nooit bij een ambassade binnen geweest. ‘Jullie zijn zo deftig, en zitten altijd aan de champagne’ zei hij. Het mag bij ons tegenwoordig ook thee zijn, en de deur staat altijd open, hield ik ‘m voor. Als belastingbetaler heb je tenslotte al voor onze diensten betaald.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons