Achtergrond

Dagje strand of sloppenwijk?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Is slumtoerisme een waardevolle culturele uitwisseling, of respectloos voyeurisme?

Na een zware klim omhoog  verschijnt voor ons het Victoriameer. We fietsen zigzaggend naar beneden over een met afval en plastic bestrooid weggetje, richting het meer en de haven. “Even de neus dicht nu”, grijnst Bert Dassen, die toeristische fietstochten door de buitenwijken van Kampala organiseert.

Maar de enorme stank heeft mijn neus al bereikt. Het is de geur van duizenden viskarkassen, rottend in de zon. Kinderen met gerafelde kleren aan lopen op blote voeten door het afval en de dampende vis. Typisch zo’n beeld dat hulporganisaties inzetten om aan te tonen hoe zielig Afrika is. Een chemische lucht vermengt zich met de visgeur. De met afval in elkaar geflanste huisjes met golfplaten daken maken het troosteloze plaatje compleet.

Darwin’s Nightmare
Met een mix van Westers schuldgevoel, nieuwsgierigheid en ongemak fiets ik door de omgeving die de setting was voor de film ‘Darwin’s Nightmare’. We stoppen bij vier mannen die een berg rottende viskarkassen sorteren. “Mag ik een foto maken?”, vraag ik aan Steven, een grote Oegandees die twee dode vissen in zijn handen heeft. Hij lacht betekenisvol naar zijn maten, en kijkt me dan onderzoekend aan. “Wat schiet ik daarmee op?”, vraagt hij aan mij. “En waarom zitten jullie eigenlijk op die fietsen?”

Wij fietsen om vandaag het èchte Oegandese leven te zien. Want de moderne toerist wil meer bekijken dan leeuw, strand of tempel. Een groeiend aantal reizigers wisselt het vaak luxe vakantieleventje af met een dagje afzien in de slums. Ook sloppenwijkbewoners zijn daarmee een attractie geworden. Slum toerisme is booming business.

Die trend ontstond vroeg in de jaren tachtig, maar ontvlamde pas echt met het verschijnen van de Bollywood-film ‘Slumdog Millionaire’, geschoten in de grootste sloppenwijk van India, Dharavi – waar meer dan 1 miljoen mensen wonen.  Van de Indiase sloppenwijken naar de legendarische favela’s in Rio de Janeiro, de beruchte townships in Johannesburg of de iconische Kibera slum in Nairobi, toeristen laten graag hun caipirinha aan het zwembad staan voor een sneak preview in het leven van een sloppenwijkbewoner.

“Slum toerisme is eenrichtingsverkeer”
“Hoe zou jij het vinden als mensen twee keer per dag voor je huis stilstaan en foto’s van je maken terwijl je je aan het wassen bent of in je neus peutert?” vraagt Emmanuel Ssenkaaba retorisch. De 24-jarige Emmanuel verkoopt mango’s langs de kant van de weg en woont in Kisenyi, een sloppenwijk in Kampala. “Slum toerisme is eenrichtingsverkeer. Het is een naar gevoel om het onderwerp van iemands medelijden te zijn”.

Emmanuel is niet de enige met kritiek. Slum toerisme wordt door veel mensen gezien als het uitbuiten van armoede. Bij thuiskomst scoort het om naast een foto van het wildpark, ook een foto van een zielige, arme ‘local’ te kunnen laten zien. Armoede wordt dan (leed)-vermaak, een dagje uit voor de verveelde toerist, die zich vergaapt aan ellende van arme mensen. Dit voedt het clichébeeld van ‘de sloppenwijkbewoner’; passief, hulpbehoevend en arm.  

Een verbaasde blik
Na de vis en de haven fietsen we verder door het heuvelachtige en vruchtbare Busiga, een wijk ten zuiden van Kampala. Palm- en bananenbomen versieren de vruchtbare en groene omgeving. Hier en daar staan wat kleine aarderode kleien huisjes. Kinderen zwaaien opgewonden, en naast een sporadische verbaasde blik, worden we warm begroet.

We stoppen bij een schooltje, en al snel drommen tientallen kinderen om ons heen. Helen, een zachtaardige lerares Engels, leidt ons door de tien kleine klaslokalen, waar in totaal 720 kinderen les krijgen. “Ik ben erg blij dat Bert en de toeristen hier langs komen”, antwoord ze op mijn vraag wat ze van de nieuwsgierige buitenlanders vind. “Onze kinderen leren van de buitenlanders, en de buitenlanders van de kinderen”. Bert laat, voordat we weggaan, een stapel boeken en wat pennen bij Helen en de kinderen achter.

Lokale economie
Bert stimuleert graag de lokale economie, zegt hij terwijl we verder fietsen. “Veertig procent van de opbrengsten van de fietstochten gaan naar lokale projecten en komen dus rechtstreeks terug bij de gemeenschap”. Daarnaast heeft Bert een schooltje voor dove en gehandicapte kinderen gebouwd en wil hij een Oegandese tak van CliniClowns opzetten. Allemaal van het geld van de fietstochten.

Als we later onze fietsen tegen een magistraal mooie mangoboom aanzetten, lopen twee vrouwen ons tegemoet. Vol trots laten ze ons hun kleurige zelfgemaakte kettingen met kralen van opgerold papier zien.

“Toen mijn man doodging, moest ik samen met Justine voor zes kinderen en twee wezen zorgen”, vertelt Mary Nabweggamo. Door de muzungus (buitenlanders) die Bert naar ons toebrengt, verdienen we nu genoeg geld om voor iedereen te zorgen”.

Uitbuiting?
Is dat nog steeds uitbuiting? Niet alleen de toeristen worden verrijkt. Vaak profiteert de lokale bevolking ook mee van de slum tochten. Lokale initiatieven worden ondersteund, en door vers fruit, sieraden of souvenirs te verkopen krijgen sommige sloppenwijkbewoners de kans een soort van handeltje op te zetten.

Voor de gemiddelde toerist is slumtoerisme een eyeopener. Veel levenslange vooroordelen kunnen in een dag verdwijnen. Je kunt de slum zien als vies en gevaarlijk. Maar door een toer te nemen, zie je ook de andere kant – gemeenschappen van arme maar hardwerkende individuen, die worstelen het beste te maken van het kansloze en zware leven waarin zij geboren zijn, en waarschijnlijk in sterven.

Dunne lijn
Toch is de lijn tussen voyeurisme en culturele uitwisseling erg dun. Een verbod op het maken van foto’s kan wellicht het contrast tussen kijker en bekekene verkleinen. Op een slumtoer leer je dat ‘de arme mensen’ niet alléén straatarm zijn, maar ook individueel, ondernemend en inspiratievol. Door niet te focussen op armoede maar op lokale initiatieven, en te zorgen dat bewoners ook meeprofiteren, kunnen slumtoers voor de toerist én de lokale bevolking een verrijking zijn.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons